2017-2022 Citaten / Citations / Quotes

Uit elke brief voor nu wordt een citaat gepubliceerd, met vermelding van de voornaam of aanspreking van de overledene.

Une citation est extraite de chaque lettre pour maintenant pour être publiée, avec la mention du prénom ou l'appellation du défunt.


From all our ‘letters for now’ we publish a quote, anonymously. We only state the dead person’s name or the name this person was known by.

Twinkeloogjes blijven ons aankijken, je lach beweegt onze mond-hoeken.

(uit: brief aan Danny)


Gisteren voelde ik jou weer dicht bij me: Ik zat op een schommel, jij duwde mij.

Ik voelde je warme hand op mijn onderrug.

(uit: brief aan Andreas)


Weet je, jouw kleindochter heeft de allermooiste glimlach die je ooit hebt gezien.

Elke keer besef ik dan wat jij allemaal hebt gemist. Misschien wel meer dan ik?

(uit: brief aan Marnick)


Jij en mijn gedachten gaan nooit uit elkaar.

(uit: brief aan Marie-Alixe)


Ik zou je graag nog iets vertellen, maar je bent nu gestorven.

Ik herinner me dat je mij, toen ik klein was, altijd een flesje gaf.

(uit: brief aan Marie-Alixe)


Ik wil dat je weet dat ik me geen betere mama kon wensen!Ik hou suuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuper veel van jou!

(uit: brief aan mama)


Je bent niet weg, je hebt nog niet geleerd hoe je goed te verstoppen.

Haast je maar niet, ik wil je blijvend zoeken.

(uit: brief aan mijn vader)


Toch is het (opgekropt) verdriet niet minder. Het afgesneden zijn doet pijn.

Ik wil je eigenlijk niet veel meer zeggen, omdat ik je keuze begrijp.

Alleen een - het is goed geweest, dank je zus - knuffel. Daar hunker ik naar.

(uit: brief aan Bert)


Je schopte, danste en bouwde torens in mijn buik. Overal waar ik ga, ga je mee. Ik mis je.

(uit: brief aan Marie)


Nu de wind sussend de bladeren streelt, is ons verhaal snel verteld. Alles heeft zin, zolang je de onzin mijdt.

(uit: brief aan mijn overleden moeder)


De veerboot steekt weer over, maar heeft je nu van mij weggezet. Aan een oever die ik niet meer bereiken kan.

(uit: brief aan een veel te vroeg gestorven jeugdvriendin)


Misschien heb je mijn brief gelezen, misschien ook niet. Wat daarin stond, kan ik me - door de roes waarin ik verkeerde en die mijn geheugen heeft vertroebeld - onmogelijk herinneren. Slechts van één ding ben ik zeker: sinds die dag leef ik weer. En ik weet dat jij me sindsdien van tijd tot tijd terzijde staat.

(uit: brief aan papa Jo)


Ik heb soms moeite om mijn hoofd boven water te houden, alhoewel ik weet dat ik kan zwemmen.

Hoeveel ik niet zou geven voor nog een knuffel en nog een beetje advies.

Ik was nog niet klaar om u af te geven.

(uit: brief aan Omi)


Ik zal altijd van je blijven houden. De verbondenheid tussen ons is er nog steeds, over de dood heen.

Dat zal ook altijd zo blijven. Ik weet dat je over mij waakt. Ik zal altijd jouw prinses zijn.

(uit: brief aan Steve)


Bedankt Mikeje voor al de traantjes die je op onze schouders liet.

Bedankt Mikeje om ons te aanvaarden zoals we zijn.

Bedankt Mikeje dat je voor ons elke avond de tafel dekte.

Bedankt Mikeje voor al die grote en kleine dingen.

Bedankt Mikeje voor alles en nog zoveel meer...

(uit: brief aan Mike+)


Het leven is moeilijk zonder jou, jij kon er niets aan doen.

Ik hou van jou. Ik wou dat je nog bestond.

(uit: brief aan mama)


Hoe gaat het in de hemel?

(uit: brief aan mama en pepe)


Het is dankzij jou dat ik geworden ben wie ik nu ben. Een sterk meisje dat alles aankan als ze er zelf in gelooft.

(uit: brief aan Baboe)


Trots. Dat ben ik. Voor jou. Op haar. Voor jou. Van jou.

(uit: brief aan Erwin)


Ik vergeet nooit meer die laatste dag voor je vertrek. Wat had ik graag de kans gekregen om je echt te leren kennen en alles met je te delen.

Ik mis je zo. Hoe ouder ik word, hoe meer ik je mis.

Hopelijk heb je geweten hoe oneindig veel ik van je hou.

(uit: brief aan pa)


Ik koos op dat moment voor mezelf en liet je los en jij mij definitief enkele dagen later...

Je lief lief.

(uit: brief aan Erik)


Vandaag dacht ik weer aan het moment toen je mama belde om mij te spreken...

Ik hou van jou liefste Oti, ik mis jou.

(uit: brief aan Oti)


Ik weet dat je trots was op mij, maar ik ook op jou!

(Al heb ik het nooit gezegd.)

(uit: brief aan mémé)


Herinneringen kunnen plots naar boven komen en warmte geven.

een gloed van geborgen- en verbondenheid.

(uit: brief aan Oma-Mechelen)


Bedankt voor de laatste zucht die je met ons deelde.

(uit: brief aan Marcel)


Het vertrouwen dat alles goed komt, had ik van jou.

(uit: brief aan mama)


Ik denk met zoveel dankbaarheid terug aan jouw gave tot verbinding.

Aan de taart die er iedere zondag stond.

(uit: brief aan oma)


zetel

De hele dag heb ik er, met mijn lievelingsblauw kussen, ingezeten.

Dat maakte me blij en gaf me een warm, geborgen gevoel.

(uit: brief aan bompa)


Moeke, laat me aub een seintje dat je aan mij denkt als ik het moeilijk heb.

Ik weet wel dat je ergens bent, maar ik heb even wat steun nodig.

Stuur het mij in de vorm van een persoon, brief, telefoon...

Moeke, ik mis je.

(uit: brief aan moeke)


Dansen deed je graag, jij leerde mij de Wals en je zwierde over de dansvloer tot ik er duizelig van werd.

(uit: brief aan Bommaatje)


Het is stil in ons huis. En in mijn hart. Want vandaag gaat al mijn liefde naar jullie uit.

Alles wat ik in mij heb, is vandaag voor jullie. Dikke knuffel, mama.

(uit: brief aan Beppe, Vico en Joe)


Hij krulde zich op en legde zijn hoofd zachtjes tegen me aan. Toen sloot hij zijn ogen als om te gaan slapen.

Of om naar mijn hart te luisteren, dat kan ook.

Dat was het moment dat ik in die omhelzing ook jou kon voelen.

(uit: brief aan Vico)


Ik draag ijs voor iedereen aan jou op. Ik weet dat mijn brievenbus leeg zal blijven. Ik hoop jou terug te zien. Dan fluister ik jou deze brief in. Nee... dan nestel ik mij in jouw schoot.

(uit: brief aan Ma)


Ik weet dat ze nu niets liever willen dan mijn gids zijn in mijn verder leven, naar hun voorbeeld.

Hun nagedachtenis koester ik boven alles in deze wereld en zo voelt het goed. Uiteindelijk is hun leven geeïndigd zoals het begon: met liefde en tederheid.

(uit: brief aan mijn allerliefste mama en papa)


Er is zoveel dat ik kan bedenken en doen en niets zal jou ooit terughalen. En nooit zal het genoeg zijn.

Maar nooit zal ik het opgeven. Het is het enige dat ik nog kan.

De dingen die ik doe om jou dichtbij te houden, brengen somtijds mooie nieuwe dingen waar ik nooit had durven van dromen. En zolang ik leef, blijf jij leven in mij.

(uit: brief aan Alana)


Alleen hier, bij ons thuis, blijft de tijd nu en dan stilstaan, of gaat die traag vooruit.

Een dag hier geleefd, is een dag dichter bij jou.

(uit: brief aan Vincent)


Rust zacht, mijn kleine man.

Huppel in het gras, speel in de modder, krijs de hele wereld bij elkaar. Doe waar je bij ons de kans niet toe kreeg.

Rust zacht, mijn kleine man.

(uit: brief aan Otis)


Opeens was je weg

de dood in.

Tel ik maanden verder

geen seconde met en zonder

jouw overal en nergens.

(uit: brief aan Lieven)


Ook al vallen mensen van de hoogste takken van de bomen

... waar liefde is, komt zoveel goed!

(uit: brief aan Pa)


Jou missen is als een eindeloos verlangen naar wat nooit meer komt.

Ik lief jou.

Je mama.

(uit: brief aan Femke)


Het was feest!

Helaas zal er mij dit jaar niemand de namen noemen of de 'bekendste' renners in het peloton aanduiden.

Want jij bent niet meer.

Het feest is over.

Ik mis je pa.

Met Gent-Wevelgem en alle andere dagen.

(uit: brief aan Poetie)


Je kon met iedereen lachen en iedereen met jou.

(uit: brief aan Paul)


Dank u oma. Voor jouw dankbaarheid. Knuffels!

(uit: brief aan oma)


Weet je nog toen ik 6 was, papa wist niet dat ik nog met een tuutje sliep. 's Avonds verstopten we het tuutje in je jaszak in de kast. Toen ik ging slapen, haalden we het tuutje eruit.

(uit: brief aan mama)


We lachten samen, we deden alles samen.

(uit: brief aan opa)


Je had een grote, witte baard waar je mij altijd mee kietelde.

(uit: brief aan opa)


Mijn leukste herinnering is toen ik en jij speelden en tekeningen inkleurden. Ik zou dat nog eens willen doen.

(uit: brief aan mama)


Ik mis de momenten aan zee met jou.

(uit: brief aan mama)


Diep vanbinnen ben ik wel een beetje verdrietig. Ik ken je niet, je was mijn grote broer.

(uit: brief aan mijn grote broer)


Je verliet ons op je verjaardag.

(uit: brief aan opa)


jij krijgt altijd een plekje in mijn hart.

(uit: brief aan Paul)


We hebben gewoon één keer gegeten en daarna gespeeld.

Jammer genoeg ben je een jaar later gestorven.

(uit: brief aan oma)


Veel hoefden we elkaar niet te zeggen, we voelden elkaar zo goed aan en hadden aan één blik genoeg.

Blijf die witte vlinders maar sturen, waar ik ben.

(uit: brief aan mama)


Twee mensen die ik mis.

(uit: brief aan opa)


Je hebt een stukje van mijn hart meegekregen, omdat ik voor altijd bij je wil zijn.

(uit: brief aan Sam)


Weet je nog van toen je kleinkind haar communie deed, je wou niet naar het ziekenhuis voor je haar zag.

Een week later ben je gestorven.

(uit: brief aan mama)


Alles wat jij aanraakte, veranderde in goud.

Ook nu zit je onder onze huid, in ons hart en in onze gedachten.

Je leefde het leven. Genoot van alles en iedereen om je heen.

Nu volgen wij jouw voorbeeld.

(uit: brief aan Jules, mijn horizoon)


Ik hoop dat je rust gevonden hebt, rust die je hier op aarde niet kon vinden.

(uit: brief aan Lawrence)


Thee drinken om wakker te blijven en natte washandjes in je hals. Jij liet ons de wereld ontdekken.

... Opa, wist je dat je niet alleen was?

Oma, we hebben nooit veel tegen elkaar gezegd, maar ook jij wordt gemist.

Jij het hoofd en opa het hart.

Denken ook jullie soms eens aan mij?

(uit: brief aan mijn lieve ouders)


Ik dacht er nooit meer bovenop te komen... Maar intussen heeft het me ook een soort rust gebracht.

Het besef dat het leven verder gaat en zelfs nog veel te bieden heeft als je 'levensgids' er niet meer is, heeft de onrust weggenomen die toen over mij kwam.

Dank dat je mijn papa was en nog altijd bent.

(uit: brief aan mijn allerliefste papa)


Ik heb de lijnen van je slapen, je gezicht gestreeld.

Hou van je papa, honderdmiljoenentachtig.

(uit: brief aan Paptje)


De weg van de wachtzaal naar je kamer leek eindeloos te duren. Rune en ik knepen elkaar in de hand om te tonen dat we er voor elkaar waren.

(uit: brief aan papa)


Je had voor ons beiden een stok zodat we goed de berg op konden geraken. Als we boven kwamen, gingen we op een bank zitten om te rusten.

(uit: brief aan opa)


Ik heb je altijd heel graag gezien, want jij was de enige man in mijn leven.

(uit: brief aan mijn allerliefste man, mijn lieve Doë)


Koffie werd zorgvuldig geschonken, tas per tas en toen was het moment aangebroken om de taart aan te snijden. Ik stond daar, het mes in de hand. Ik wou je roepen om aan tafel te komen. Ik wou de andere kinderen roepen om te komen zingen. Maar ik stond daar gewoon. Voor m'n gevoel moederziel alleen. Met een krop in de keel, een weggepinkte traan in m'n oog en een hart dat overliep van gemis. Ik stond daar, wou je naam horen klinken, maar het bleef oorverdovend stil in mijn hoofd.

(uit: brief aan Ono)

Je was bijna 18 jaar ouder dan mij, maar het kind in jou is altijd gebleven.

Je hebt me zoveel geleerd, zoveel inzichten gegeven, anders naar het leven leren kijken, me dichter bij mezelf gebracht, mij heel graag gezien... onvoorwaardelijk.

(uit: brief aan Ingrid)


En toch, doorheen deze tranen schijnt niet alleen verdriet, deze tranen bewijzen op de één of andere manier dat jullie er nog steeds 'zijn', zoals jullie ook op hun huwelijk zullen zijn.

(uit: brief aan Christine en Johan)


Jouw vele knuffels en hartelijkheid zijn nog steeds mijn houvast.

Mijn rots in de branding, mijn rustpunt. Ik mis je.

(uit: brief aan mijn beide grootmoeders, lieve meters, klein memeke en grote meter)


Gisteren was het Moederdag, ik wou dat er een oma-dag was. Ik mis je nog altijd zo...

En mémé, wat ik me nu toch wel afvraag: je ziet toch wel graag tattoos?

Ik ben er anders zeker van dat je die van mij, opgedragen aan jou, wel mooi zou vinden.

(uit: brief aan meme Cosette)


Er is nog zoveel dat ik jou wil vertellen. De woorden blijven maar komen. Er is ook al zoveel veranderd sinds de laatste keer dat ik je kon vasthouden.

We zullen altijd van je houden voor ALTIJD en altijd en altijd!

(uit: brief aan Finn*)


Sinds kort is mama ook bij jou gekomen. Ik hoop dat je elkaar snel vond... en nu terug samen verder kan.

Ik ben zo blij dat ik haar op het einde van de dag nog een dikke knuffel gaf. Zeg haar dat ik haar mis.

(uit: brief aan papa en mama)


Geen probleem, zei je. Geniet er maar van. Ik zie je wel als ik je zie.

Je zou een echte oma zijn, eentje die stiekem nog een koekje geeft.

Ik ben er zeker van dat jij ons erdoor getrokken hebt. Die beschermengel waar iedereen naar verwijst, ik ken haar wel...

(uit: brief aan moeke*Magda*oma)


Dankjewel, je zal nooit sterven, je bent enkel even uit beeld, even weg uit de aanraakwereld.

Ik zal je weerzien en omhelzen, samen wenen met jou tot de twinkel in je ogen weer schittert, je neusje weer krult.

En ik, ik lach terug, door mijn tranen heen, in de verte zie ik mijn angst verdwijnen.

De winter, die zich genesteld had onder mijn huid, maakt zich naarstig uit de voeten. Kijkt nog eenmaal om en verdwijnt daarna voor eeuwig en eeuwig.

Tot morgen lieve zus.

(uit: brief aan Carine, mijn lieve zus)


Ik concentreerde me op de wolken, waar ik de zon door zag priemen.

En daar nam ik afscheid van jou en noemde ik je spontaan 'Basje'.

Je kreeg daar, voor mij, jouw plaatsje in het licht.

(uit: brief aan Basje)


Ik zal nooit weten hoe je zal lachen of in je slaap geluidjes en zachte bewegingen maakt.

Ik besef dat dit verdriet ook een stuk bij jou hoort en wil dus ook niet dat dit weg gaat. Af en toe zoek ik dit verdriet op omdat ik nood heb om jou te voelen.

(uit: brief aan Fedde)


Vaarwel Lorenzo,

Dat je voor altijd mag verder huppelen in de uitgestrekte velden...

(uit: brief aan Lorenzo)


Soms, soms kruip ik in een hoekje en neem ik iets van jou vast.

Dan ruik ik eraan, sluit ik mijn ogen en zie ik alle mooie herinneringen voorbijkomen.

(uit: brief aan moeke)


Het passen van haar kleed deed ze alleen, zonder jou. Je bent veel te vroeg gegaan en Lynn lijkt de hele wereld op haar schouders te dragen. Ook al is dat zo zwaar... zelfs dan staat ze klaar voor mij.

Je zette een prachtig mens op de wereld.

(uit: brief aan mama Lynn)


Je bent nog steeds heel dichtbij voor ons en de kindjes.

(uit: brief aan mama)


Een verlangen naar omhelzing, een troost.

(uit: brief aan Ria)


Mijn ultieme wens is om je blik, jouw sprekende ogen nog eens terug te mogen zien.

(uit: brief aan mijn liefste zus)


Iedere avond ga ik op zoek naar een onopvallende, mooie ster aan de hemel.

(uit: brief aan de liefste Papie)


Je bracht me bij dat je met eenvoudige dingen zo gelukkig kan zijn.

(uit: brief aan vake)


Zoveel zou ik willen vragen, zoveel antwoorden kreeg ik al, maar toch blijft dat eeuwig verlangen om je nog eens terug te zien, al was het maar voor een dikke knuffel.

(uit: brief aan moeder)


Dankjewel voor alle pleisters op de wonden, letterlijk en figuurlijk.

(uit: brief aan mama)


Gids, nog altijd, maar ik geef jou door aan anderen.

Tot waar het leven ons samenbrengt.

(uit: brief aan Wim)


Ik had graag met jou aan dat tafeltje gezeten om rijstpap te eten met een gouden lepel om elkaar te leren kennen.

(uit: brief aan Bomma)


Wat je zei heeft veel voor mij betekend. Dank je wel hiervoor.

(uit: brief aan mijn allerliefste vader)


Hoe je liefde zich ontsloot in de hapering van mijn zijn.

Ik mis je als geen ander.

(uit: brief aan Lieven)


Je bent altijd dichtbij gebleven. Ik draag je mee.

(uit: brief aan Stef)


Toen we de trap opliepen naar de hoogste verdieping, zei je: "We zijn wel wat nat geworden, maar ik denk dat we het geen van beiden erg vinden, omdat we allebei een beetje gelukkig zijn."

(uit: brief aan Johan)


Bedankt om de grootste steun te zijn wanneer ik het even niet op mezelf kan. Bedankt om dat rustpunt te vormen, diep in mij wanneer de wereld voorbijraast. Bedankt om mij te laten zijn wie ik ben, maar vooral bedankt om de mooiste en liefste oudste broer te zijn die ik me kan wensen.

(uit: brief aan mijn liefste oudste broer)


Ik mis je nog elke dag. Maar ik kan ook elke dag, als het nodig is, dit beeld weer oproepen en daar dank ik je voor.

(uit: brief aan Lutgarde)


Voor de wereld ben je van ons, maar voor mij ben jij de wereld.

(uit: brief aan Lukas)


Bij elke regenboog, elke zonnestraal, elke plensbui denk ik aan jou.

(uit: brief aan mijn liefste Snuffel)


Vertrouwen dat bleef en blijft groeien. En dit vertrouwen meegeven, delen, geeft rust en adem.

(uit: brief aan mijn lieve vader)


Dank dat je Rune hielp leven, hou je handje boven hem, hij heeft je nodig.

(uit: brief aan Sem)


Je ben zachtjes uitgedoofd. We hebben je moeten loslaten, jij ons.

Liefste Milou, ik ben heel trots op jou en heel blij dat je zowel voor mij, als je mama, je broer en zus, een blijvende indruk hebt gemaakt.

(uit: brief aan Milou)


Ik wil je zeggen dat ik zo blij was dat je zei dat ik mooi was toen ik zwanger was. Ik heb inderdaad twee prachtige dochters.

(uit: brief aan mama)


Jij was een moedige vriendin die mij toonde wat werkelijk belangrijk was in het leven en nooit opgaf.

(uit: brief aan Annie)


Jouw handdruk die zoveel zeggend was, zo vol betekenis en die zoveel plooien gladstreek.

(uit: brief aan papa)


Vertrouwen gaf je me met een ferm "Jij kan dat.". Niet meer, niet minder en ik heb het gedaan.

(uit: brief aan mama)


Je hebt mij een groot vertrouwen gegeven, het vertrouwen dat alles wel goed komt met mij.

(uit: brief aan mama)


Ik denk aan hoe je langzaam uit het leven verdween door steeds minder te worden. Tot er enkel een glazige blik overbleef.

(uit: brief aan jou)


Tweeënveertig jaar zonder jou.

De mensen denken: 'Het zal nu wel beter gaan.'

maar wij, wij kunnen amper rechtopstaan.

(uit: brief aan mijn broer Freddy)


Ik kan me de glimlach op jouw gezicht nog zo goed voorstellen.

Op tijd en stond bloeit die prachtige oranjeroze bloem. Meestal op momenten dat ik het moeilijk heb. Dan weet ik dat je er toch nog altijd een beetje bent...

(uit: brief aan lieve oma, lieve superoma)


Omdat ik niet zonder jou kan.

(uit: brief aan Svenja)


Op de dag van je overlijden heb ik een stekje uit je tuin gehaald. Prachtige floksen, rood en wit, staan nu bij mij in de tuin. Als ze bloeien, zie ik jou.

(uit: brief aan Loes)


Ik begrijp nu de letterlijke betekenis van het woord 'hartverscheurend'. Ik voel dat jullie de hele tijd met mij mee reizen. Voor altijd dicht bij mij.

(uit: brief aan Emiel en Mateo)


Jij bent nog altijd mijn vriendin op aarde, in de hemel of met de wind.

(uit: brief aan Emma)


Want papa, wat ben ik fier op jou.

(uit: brief aan papa)


Je bent mijn eerste en laatste 'grote liefde'.

Toen je op je sterfbed zei: "Je bent mijn beste maatje.", was dat het mooiste afscheid dat je mij kon geven.

(uit: brief aan mijn schatje, ventje, maatje)


Je zachtheid en de aandacht die je had voor de mensen om u heen.

Nooit zal ik het vergeten.

(uit: brief aan Annie)


Vroeger zei ik altijd: "Ik ben blij met wat ik heb en niet met wat ik niet heb.", maar nu is het net andersom.

(uit: brief aan Eric)


Spijtig genoeg was je maar zo kort bij ons. Toch heb je ons hart gevuld met zoveel warmte die we heel ons leven zullen voelen als we aan je denken.

(uit: brief aan mijn oudste kleinkindje Rik)


Jij zal altijd mijn held blijven en ik zal jouw traditie proberen voortzetten, al zijn dat grote schoenen om te vullen.

(uit: brief aan mijn allerliefste grootva)


Die glimlach op je gezicht, om nooit te vergeten.

(uit: brief aan mijn lieve man Ronald)


Ik voel ook dat je over mij waakt. Sommige gebeurtenissen kunnen geen toeval zijn.

(uit: brief aan mijn doopmeter Cesoria)


Ernest, bedankt voor de mooie leesuren en de troost.

Het ga je goed, waar je ook bent.

(uit: brief aan Ernest Claes)


Weet je, ik ga proberen de goede en leuke herinneringen te onthouden. Ooit hoop ik dat de zware gedachten en dromen stoppen.

Toch zag je mij waarschijnlijk graag...?

(uit: brief aan ma & oma)


Het is de liefde van ons voor jou, die we voor altijd in het rond willen gooien, net als confetti.

Nooit meer hier, maar altijd bij ons.

Je bent liever dan lief en weet dat ons later voor altijd samen is.

(uit: brief aan Mia)


Ik heb ook nog gezegd dat ik van je hield, ik hoop dat je het toch nog hebt gehoord. Had ik het je maar meer gezegd, had ik je maar bij elke ontmoeting geknuffeld, had ik maar...

Ik hoop dat je hebt geweten hoe blij en trots ik was dat jij mijn vader was!

(uit: brief aan pa)


Och wat ben ik blij dat ik jou een paar dagen voordien nog gevraagd had om meter te worden van ons eerste kindje.
Zo weet ik dat Leon een engelbewaarder heeft voor de rest van zijn leven.

Verdriet slijt lieve zus, dat is waar. Na een tijdje zing je ook terug mee met de radio en kan je terug lachen en genieten van het leven. Maar er gaat geen enkele dag voorbij zonder dat ik aan je denk.

Soms kan het verdriet om jou me overvallen.

(uit: lief zusje, lieve Wendy)


Moederke, meermaals zou ik nog willen dat ik de vele dingen die er gebeuren aan jou kan vertellen.

Wil je deze brief aan vake laten lezen?

(uit: brief aan moederke)


Ik geloof dat je nog bij ons bent en je nu en dan een teken geeft!

Ik hoop dat je, op jouw manier, mij en Sarah nog kan helpen. Zo sta ik er niet alleen voor... en voel ik me gesterkt te weten dat je er nog steeds voor ons bent. Ik hoop dat ik in mijn kleine leven ook een stukje van jouw moed en sterkte kan overdragen op je kleindochter.

(uit: brief aan pa)


Please, can we go back to the 90's for an evening? I need to tell you so much stories!

(uit: brief aan Kristel)


Dag engelbewaarder,

Ik wilde bij je blijven, maar je zei dat het voor mij nog te vroeg was en dat ik moest teruggaan.

Ik weet dat je altijd bij mij bent.

(uit: brief aan lieve Tony, engel)


Ik heb ondertussen al heel wat grenzen verlegd. In gedachten volg je mij overal.

(uit: brief aan papa)


Hoe langer hoe meer werd duidelijk dat jij echter de cement was die ons gezin bij elkaar hield.

Misschien hadden wij gewoon geen woorden nodig...

(uit: brief aan vake)


We koesteren jou in ons hartje en laten je drijven op zachte, rollende golfjes.

(uit: brief aan Sloeber)


Ik koester vooral de hoop dat je rustig sliep voor je vertrok, zonder pijn, angst of ongerustheid. Ik denk wel dat het zo was.

Ik hou van jou, tot de volgende babbel.

(uit: brief aan pappie)


Hij zegt: "Vake" tegen je foto op de kast. Zijn mama's zullen wel over jou vertellen. We missen je allemaal heel hard.

(uit: brief aan Johan)


Ik ben nog steeds alleen, ik heb nooit nog een Swa gevonden.

(uit: brief aan Swake)


Hou je voor mij en voor Hanne een plaatsje vrij in de hemel?

(uit: brief aan moemoe)


Is het goed in de hemel?

Wil je een briefje terugsturen?

(uit: brief aan Davy)

Wie had dat ooit gedacht? Vroeger altijd bekvechten en nu huil ik dat ik je mis...

Ik hoop dat je het hierboven goed hebt, kus van je zus en ook kusjes van mama en papa en iedereen die elke dag aan je denkt.

(uit: brief aan mijn broer Bram)


Ik voelde me veilig bij jou. Toen je stierf, was het alsof ik mijn mama verloor. Nu weet ik dat ik je niet kan verliezen, jij bent een deel van mij.

(uit: brief aan meme)


Hij kon het leven niet meer aan. Wat er in het hoofd van een mens gebeurt, weet niemand. Dat ik hem nooit zal vergeten.

(uit: brief aan mijne grote gast, Gregory)


Ik vind het heel jammer dat er nog veel momenten zullen komen waar je niet bij zal zijn, maar ik weet dat je niet helemaal weg bent.

Ergens ben je nog bij ons.

(uit: brief aan vake)


Het moet heel donker geweest zijn in je binnenste.

Er kwam geen licht meer binnen.

Onvoorwaardelijk blijf ik van je houden.

Ik hoop dat je rust gevonden hebt, Ward.

(uit: brief aan Ward)


Ja, ik knipoog naar je, als bij het eerste ochtendgloren de zon door de wolken piept...

Ik wuif naar je in de gure herfststorm die komen gaat.

Ik zit naast je als je je eenzaam voelt...

Jij en ik, mama, dat was toch altijd zo?

je Ward

(uit: brief aan mama)


Moest er een ladder naar de hemel gaan, dan zou ik elke dag naar boven komen om een kusje te brengen aan iedereen die ik mis.

(uit: brief aan oma en pé)


5,10,15,20 jaar tot nu, 30 jaar later dus. En dan ben ik vooral verbaasd dat de gebeurtenissen van destijds al zo lang geleden plaatsvonden en dat ik dat, nu ja... min of meer een plaats heb kunnen geven.

Ik mis je Guy, erg hard zelfs.

(uit: brief aan mijn broer Guy)


Geen beeld van je heb ik gezien. Niets te hebben van je. Alleen dat ondraaglijke gemis, alle dagen denk ik aan je.

(uit: brief aan mijn kleine lieve meid)


Ik zag jou liggen, in een doek gewikkeld, in het kamertje naast de kamer waar je mama van jou bevallen was.

In de materniteit werd de bladzijde omgedraaid en mij ook verteld dat we dit best ook konden doen, dat dit voor ons het beste was...

Eén jaar later en al die andere jaren later bleek dat dit niet het beste was. Het beste was om jou - samen met jouw mama - een ereplaats te geven.

Jij bent bij ons, je leeft in ons, voor eeuwig en altijd.

We blijven je koesteren.

(uit: brief aan mijn kleine, lieve meid)


Schoonheid is de weg naar dat licht en die stilte.

(uit: brief aan liefste)


Ze is zeer zachtjes overgegaan, haar hand in de mijne. Het verdriet heeft plaatsgemaakt voor dankbaarheid en aanvaarding.

Nog steeds voel ik haar bij mij.

(uit: brief aan mijn beschermengel)


Nu dertien jaar later komen de tranen nog. De scherpe kantjes slijten af, maar het gemis blijft.

(uit: brief aan Lionel)


Ik zou zo graag willen dat je nu de deur binnenstapte...

Ik zou je voor altijd vasthouden en zeggen dat je de allerbeste papa van de wereld bent.

(uit: brief aan papa)


Ik mis Gertjan, wat moet het dan voor haar zijn?

Er gaat geen dag voorbij of Gertjan is erin voorgekomen.

Gertjanneman, het ga je goed.

Ik heb je graag gezien en nog.

(uit: brief aan Gertjan)


Ik wil graag een paar dingen kwijt die mij nauw aan het hart liggen.

(uit: brief aan mijn man, Bernard)


De toekomst, daar waren we geen seconde mee bezig.

Want dat was een vanzelfsprekendheid, die was er gewoon.

(uit: brief aan Thieu)


Zachte haren door mijn vingers. Een gevoel van vertrouwde troost en onvoorwaardelijke liefde klom langs die vingers omhoog en legde een arm om mijn schouders, die het gewicht van de wereld torsten.

(uit: brief aan zus)


Pas als al het moois dat wij samen meemaakten, in mij is teruggekeerd. Als alles loskomt, wat vast zat.

Dan zal ik lachen. Hard lachen.

Tegen de gloed van je zotte kuren in mijn herinnering.

(uit: brief aan lieve nonkel Fred)


Er is er maar één, dat ben jij.

Wat mis ik je. Mijn dokter Einstein. Ik ben al lang geen kind meer, en zelf moeder. Maar als ik ziek ben, of van streek, wil ik jou bellen, om mijn kleine pijntjes en zorgen weg te nemen.

(uit: brief aan papa)


Soms is er zoveel dat we voelen, maar zo weinig dat we kunnen zeggen.

Het warme en geborgen gevoel dat ik bij jou had is altijd gebleven.

Je was een grootvader om graag te zien en trots op te zijn.

(uit: brief aan pépé Fili)


Het doet zoveel pijn je niet meer te kunnen knuffelen, ook al weet ik dat jij weet, dat we jou graag zagen en zien voor altijd, en jij ons natuurlijk ook.

Probeer jouw zus de mooie herinneringen te bieden zodat ze warmte in het hartje krijgt.

(uit: brief aan Axel)


Voor mij was het, alsof je nooit mocht bestaan!

Tot op de dag van vandaag, voelt dat als een heel groot onrecht, dat nooit hersteld kan worden.

Weet je Marc, ik ben nu 90 jaar. Ik ben moe, maar wel dichter bij jou!

(uit: brief aan mijn zoon, allerliefste Marc)


Il y a bien trop longtemps que je ne t'ai écrit, mamy. Pourtant, j'aime à t'écrire. c'était ma fa§on à moi de faire mon deuil de toi.

Je te confiais mes chagrins, mes angoisses, mes rêves aussi.

Je te racontais ma vie, et la vie de ceux qui t'aimaient et que toi, tu aimais. En te parlent à travers mes lettres, je te sentais près de moi.

Où que je sois, je sais que tu n'est jamais loin. Tu m'accompagnes sur le chemin de ma vie, tu me protèges et tu me guide.

Je t'aime, mamy.

(uit: brief aan ma chère petite mamy)


Zijn papa, mama en zusje waren zeer gelukkig met zijn geboorte, zoals wij allemaal. Hij groeide op en was het evenbeeld van zijn papa. Zijn zusje hield enorm veel van hem, altijd waren ze tezamen.

Dat waren zeer gelukkige dagen voor mij.

Rust zacht lieve, mooie jongen, tot ziens.

(uit: brief aan Merleau)


Ik was nog een kind, maar je wordt heel vlug volwassen en met beide voeten op de grond gezet. Ik voelde me zo alleen op de wereld.

Ik huilde iedere avond in mijn bed en droomde dat hij bij mij terug zou komen.

(uit: brief aan mijn enige broer Bart)


Ik denk vaak aan hoe het zou zijn als jullie wel geboren zouden zijn. Een huis vol leven en plezier. Maar ik ben zo blij dat ik jullie heel even heb kunnen dragen in mijn buik.

Slaap zacht, mijn kleine sterretjes.

(uit: brief aan mijn kleine sterretjes)


Kindje zonder naam

Sterrenkindje

'Roos, symbool van onschuld'

Klein sterrenkindje met je hartje vol levenslust

Zo kort.


Lente, noem ik je

zwaluw en bloesem

maar vooral

waarvoor mijn mond

geen woorden vindt.

(uit: brief aan mijn sterrenkindje)


Twee engeltjes, het enige wat ik heb van jullie... niets anders dat mij aan jullie kan herinneren.

(uit: brief aan mijn twee engeltjes)


Ma, of moeder, in alle kleine en grote dingen die we dagelijks doen denken we aan jou.

(uit: brief aan mijn overleden moeder)


Slaap nu maar zacht in een wolkenbed. Ver weg in dat vreemde land, werd het al klaar gezet.

(uit: brief aan Suske)


Binnenkort breng ik jullie een wit roosje, voor jullie liefde en een beetje hoop. Omdat ik hoop dat hij het goed zal hebben , zoals jullie ook steeds hoop en liefde voor ons hadden.

Draag zorg voor elkaar.

(uit: brief aan Emma en Marcel)


Toen ik 's morgens de krant uit de brievenbus ging halen, was er een wonder geschied. De ganse inrit naar de garage lag vol met witte pluimen, echt niet te geloven, nergens anders een pluimpje te bespeuren.

Ik heb die meeuw direct in de tuin, in de vrieskou, begraven. Heeft mijn man om vergiffenis gevraagd? Ik denk van wel, ik zal dit nooit weten.

(uit: brief aan mijn man)


Onze vriend, ons kind was weg, onze troost, in moeilijkheden onze redder in nood. Wij moeten hem missen, alleen onze prachtige muziek kan ons nog troosten. Soms geef hij ons een teken van daarboven.

(uit: brief aan Harry)


Weet je, ik ben zò bang je te vergeten. Ik ben bang dat je gezicht en je stem gaan vervagen in mijn geheugen. Ik wil je niet vergeten.

Hoe fijn zou het zijn je nog een keertje gewoon bij ons te hebben...

nog één keer allemaal samen.

(uit: brief aan Bart)


En toen Betje, nam je mijn handen vast en je keek zo lief, die glimlach, dat kale hoofdje, die prachtige bruine ogen. Toen wist ik dat jij wist dat je ging sterven, ik moest niet meer op mijn hoede zijn, ik kon vrij zijn! Dit waren de mooiste weken met je Betje.

Ik heb je zacht gezoend. Vaarwel liefje. Wees gelukkig aan de overkant.

(uit: brief aan Betje)


Koen, als eerstgeborene, je had niet de kracht om in deze wereld te stappen, na een uurtje moesten we je laten gaan. Ik mocht je zien, ik klopte bijna de ramen kapot om je in leven te houden omdat 'k jou wilde tonen aan je moeder die je nooit heeft mogen zien...

Bart, als tweede, je had zelfs niet de kracht om levend geboren te worden... Zonder dat wij je mochten zien werd je weggedragen...

(uit: brief aan Koen en Bart)


Je viool, die van op mijn trouwfeest, lag op je kist. Ze had rust nodig en was onmachtig.

ik ken niets van muziek, maar je viool kon die dag niet spelen: ze had te veel verdriet en mistte je handen.

(uit: brief aan Lucas)


Toen ik je een paar uur later in mijn armen hield, kon ik het nog minder geloven, zo klein, mooi en zo volmaakt.

Ik streelde je kleine handjes en neusje.

Ik bleef maar strelen over je ogen in de hoop dat die zouden opengaan.

Ik vertelde je ook dat ik verzot ben op sneeuw en ik fluisterde je toe: "Ik hoop dat er op je begrafenis sneeuw is.' Want dat was mijn grootste wens voor die dag.

De dag voor je begrafenis is het beginnen sneeuwen en sneeuwen, zonder ophouden. Toen ik snikkend en in tranen buiten kwam van mijn laatste bezoek aan jou, lag er een dik wit sneeuwtapijt. ik keek naar boven en begreep wat er gebeurd was...

(uit: brief aan lieve schat, lieve kleindochter, lieve Meyra)


Enkel op het allerlaatste kon er gepraat worden over het afscheid, kon er geluisterd worden naar de stilte van jouw afwezigheid. Maar de pijn sneed in mijn lichaam. Nog steeds vind ik geen woorden voor dat gevoel.

(uit: brief aan papa)


Between hello and farewell, there was so much love.

(uit: brief aan mama)


Met m'n vader was dat anders, zonder elkaar veel te zien of te zeggen, begrepen we mekaar.

Mijn vader was mijn God. Was ik dan alleen om dat te zien?

Ik wil dit hoofdstuk afsluiten. Men zegt dat ik je sterfdatum niet kan onthouden omdat ik je overlijden nog niet heb verwerkt.

(uit: brief aan pa)


De tranen kunnen zomaar vanuit het niets opduiken, omdat ik je zo hard mis. Ik weet het hoor, we weten het allen, dat leven verder gaat en dat het moet, maar bij bijna alles denk ik aan je. We praten bijna elke dag over jou. Ik hoop dat jij dat weet, dat je hier ergens bent.

(uit: brief aan Gino)


Jij zou het sluitstuk van ons gezin worden. Het laatste puzzelstukje voor ons perfecte plaatje. We keken allemaal zo naar je uit.

Je was een mooi kindje, Ferre. Perfectie en imperfectie lagen nog nooit zo dichtbij elkaar. Leven-loos zal voor altijd een andere betekenis hebben. Jouw papa en ik hebben zo intens van jouw korte aanwezigheid genoten, samen met jouw broer die ook naar jou is komen kijken en jou heeft vastgepakt. Het was ontwapenend om te zien hoe onbevangen een driejarige met de dood omgaat.

(uit: brief aan Ferre)


Ik wil terug rust vinden en hopelijk mijn schuldgevoel een plaats kunnen geven. Ik koester nog altijd de mooie jaren met Mohammed, deze geven mij de kracht en moed om verder te gaan.

(uit: brief aan Mohammed)


Ik mis je meer en meer... Het zit allemaal in kleine dingen. Ik kan het nog altijd niet vatten dat je er niet meer bent.

Ik zie je in gedachten bovenaan een lavendelveld staan me je koersfiets... wuivend naar mij.

P.S. Fiets maar heel de hemel rond!

(uit: brief aan mijn lieve schat, lieve Dirk)


Elke nieuwe herinnering is er één zonder jou. En toch ook weer niet. Jij bent mij en ik ben jou. Droom maar lieve meid, dans met de sterren.

(uit: brief aan lieve Jade*, mijn lieve kleine meid)


Ooit komen we elkaar weer tegen, door deze gedachte begint alles wat minder te wegen.

(uit: brief aan mijn liefste Linda, mama)


Soms huilde en huil ik zo hard dat het lijkt alsof ik mee sterf. Soms bijt de pijn zo hard, zo onverwachts dat ik me geen raad weet. Maar die grote liefde papa, die liefde is zo'n veilig, warm deken.

(uit: brief aan mijn liefste papke)


Papa en ik hebben altijd graag naar de sterren gekeken, maar nu kijken we er anders naar dan ervoor.

Soms droom ik over jou, dat je in mijn buik beweegt. Zo heb ik jou toch nog dichtbij mij. Vergeet nooit dat jij altijd speciaal blijft voor mij!

(uit: brief aan mijn lief klein sterretje*)


Don't be afraid of the darkness, because that's when stars shine the brightest.

(uit: brief aan mijn liefste Ilse)


Ik denk dat je in het vijfde één van de besten zou zijn.

We hebben je verjaardag gevierd door mooie tekeningen te maken.

(uit: brief aan Aïcha)


Er gaat geen dag voorbij of ik schrijf hen een gedachtenbrief.


Als jullie op die wolk zitten met twee, lach dan maar, ik weet dat jullie alles zien.

Help me dan maar eens als ik het moeilijk heb.

Ik ben dankbaar voor jullie grote liefde.

(uit: brief aan mijn lieve schatten)


Ik verlang ernaar om de klok te kunnen terugdraaien; zodat ik terug bij je kan zijn, je in mijn armen kan nemen, je kan kussen. Ik verlang ernaar om over je te dromen, zodat ik dichtbij je kan zijn, je kan zien en voelen.

(uit: brief aan mijn liefje Emiel)


Sofieke, ik was jouw Sofieken en jij mijn mama.

Ook al ben ik geen babbelaartje... je wist dat ik jou graag zag, maar dit zeggen hebben we niet veel gedaan... maar we wisten dat ons hart vol liefde zat.

(uit: brief aan mama)


Jij was mijn steun en toeverlaat. Ik hoop dat je daarboven evenveel liefde krijgt, als je aan ons hebt gegeven. Ik zou je graag nog eens willen vastpakken en zeggen hoe graag ik je zie.

(uit: brief aan tante Nora)


Wat ik niet van mijn ouders kreeg, kreeg ik van jullie, zoveel liefde en steun.

Ik heb heel veel spijt dat ik geen afscheid van jullie heb kunnen nemen. Maar weet dat ik jullie nooit zal vergeten.

(uit: brief aan Miep en Ed)


Jij trok mij er steeds weer doorheen als ik het thuis moeilijk had, want bij jou kwam ik echt thuis. Jij woonde in een warm nest.

Ik ben je vorig jaar op het kerkhof gaan bezoeken. Ik hoorde je giechelstem en er kwam door de tranen heen een lach op mijn gezicht.

(uit: brief aan Corineke)


Je bent er niet, maar voor mij ben je er wel, er staat altijd een bordje voor jou.

Ik zou je graag nog eens vasthouden, je knuffelen. Ik mis je.

Ik was bijna dood, dan was ik bij jou geweest. Maar iedereen vertelde dat je mij terug naar beneden geduwd hebt.

(uit: brief aan David)

Ik hoop dat alles voor je opklaart... dat je terug gelooft dat iedereen je graag zag... en ziet...

(uit: brief aan Karine)


Jij troostte mij, mijn sterke beer, jij zo zacht.

Ik zoek jou overal, maar vind jou niet.

Ik staar naar de hemel, maar zie jou niet.

Ik luister, maar hoor jouw stem niet.

Ik roep: "Waar ben je?", ik roep: "Kom terug." en ween omdat ik weet dat ik het onmogelijke vraag.

(uit: brief aan Francis)


Jouw eeuwige glimlach staat voor altijd in ons geheugen gegrift.

Mijn liefde voor jou...gaat over de grenzen heen, voor altijd jouw mama.

(uit: brief aan Jelle, mijn zoon)


Ik besef nu dat wij met elkaar verstrengeld waren en ik je moet loslaten. Je liefde voor de kinderen en kleinkinderen was onvoorwaardelijk, je vulde echt de hand van iedereen met kleine dingen. Ik probeer dit zo verder te doen voor mijn kleinkinderen en ik vertel hen veel over u, de beste moeder van de wereld!

(uit: brief aan moederke)


Ik weet dat je mijn bezoek nog hebt gevoeld. Je was er nog, ook al zegden ze dat je al was overleden. Je reageerde op mijn stem en bij het aanraken van je hand.

(uit: brief aan mijn lieve opa, Walter)


Ik zal me jou altijd herinneren, Lieven

als een beeldschoon mens.

De man met het grote hart

en een hoofd barstensvol dromen.

Enig in zijn soort.

Lief en eigenwijs.

Immens grappig, getalenteerd en gepassioneerd.

De man van de lucht en het water,

die mijn hart stal met zijn innemende persoonlijkheid,

zijn heerlijke gekkigheid en onuitputtelijke fantasie.

Met simpelweg

zijn Lieven-zijn.


Wij,

Twee uitersten

die zo eender waren

en elkaar vonden in iets dat klopte.

(uit: brief aan Lieven)


Trekvogels reizen met honderden, duizenden, elke vogel gedragen door de groep.

Zo zullen wij die jou elk een beetje gekend hebben, medereizigers, over jou horen vertellen dat je onderweg bent om in ons hart thuis te komen.

(uit: brief aan Bert)


"Demain c'est loin" was jouw manier om in het leven te staan.

Het lukt me een beetje meer dan vroeger om in het nu te leven en minder rond te hollen.

Om stil te staan en niets meer te willen dan dat wat er is. Tevreden zijn met dit leven en wat het nog brengt.

(uit: brief aan Stijn, mijn enig kind)


Ik weet niet waar je bent, ik geloof niet in een hiernamaals. Maar wil wel geloven dat je er op de één of andere manier nog een beetje bent. Dat je trots bent als ik iets goed doe of een grens verleg, dat je me steunt als het even minder gaat, dat ik jouw warmte nog kan voelen.

(uit: brief aan lieve pépé, mijn peter, mijn held)


Het is een leeg plekje in mijn leven, jou niet meer kunnen zeggen dat ik van je hou. Kon ik je nog maar even vastnemen.

(uit: brief aan mijn allerliefste mama)


Velen beseffen er geen yota van hoeveel gewoon echte vriendschap, zo zuiver, loyaal en eindeloos vertrouwen door u op mijn weg is gekomen.

Ik draag je verder mee in alle goede dingen.

(uit: brief aan lieve, lieve Els)


In m'n hoofd ben ik steeds op zoek. Op zoek naar jou, in al die heerlijke momenten die we samen hadden.

Hoe je me steeds weer kon voltanken met energie.

Je hebt voor heel wat mensen het verschil gemaakt en je zit voor altijd in hun hart.

Je laat een enorme leegte na die ik tracht in te vullen met al onze herinneringen.

(uit: brief aan Martine)


Ik draag je in mijn hart, maar ik mis je evengoed. En ook al ben ik meestal flink, ik ben soms snel in tranen als iemand lief is tegen mij. Wat zou ik graag nog eens op je schoot kruipen en het vechten laten voor wat het is. Gewoon eens komen leunen en weten dat het wel goed komt...

(uit: brief aan mams)


Het was allemaal zo onwerkelijk. Ze lag opgebaard in een glazen kist, het eerste waar ik aan dacht was aan Doornroosje, alleen niemand zou haar tot leven wekken.

(uit: brief aan mijn moeder)


Je huis is leeg, de tuin bloeit niet meer, in de serre is het dor, de laatste tomaat is geplukt. Ik hoop dat mijn kinderen de sterkte halen uit jouw afscheid en jouw leven en dat ze zo hun eigen toekomst verder kunnen uitbouwen. Ze zullen zeker een portie Bompa meenemen naar hun huisje later.

Maar ik blijf verbaasd over de indruk die je achterliet. Ook ik neem die mee, zonder bestemming, maar gewoon in mijn hart.

(uit: brief aan Bompa, Jos)


Schatse, eens kom ik naar je toe, hou naast jou een plaatsje voor me vrij. Je noemde me steeds je 'meiske' en ik noemde je mijn 'schatse'.

(uit: brief aan mijn lieve man Freddy)


Ik herinner me nog jullie handen, maar niet hoe jullie stem klonk. Ik vind het nog steeds zo jammer dat jullie me nooit echt kenden als volwassene.

Dank jullie wel voor de mooie start! Dankzij jullie was de basis goed om ons leven op verder te bouwen.

(uit: brief aan ma en pa)


Ik mis je nog dagelijks, uw rust, uw goedheid, uw hele wezen! Soms troost ik mezelf met de gedachte: Nele haar werk hier op aarde was klaar, alsof al uw goedheid al was overgebracht op de mensen.

(uit: brief aan Nele)


Ze was mijn hartje, de liefste oma ooit.

(uit: brief aan oma)


Dank voor de lekkere soep, verse soep die je elke dag voor ons maakte. Voor de appeltjes die je voor me schilde. Voor de melk die je voor me opwarmde. Voor de geur van lekkere maaltijden, voor de leuke gesprekken aan de keukentafel. Voor het voetbad dat je voor me klaarzette. Voor het epileren van mijn wenkbrauwen, voor de manicure, voor de verhalen die je me voorlas. Voor de brieven die je me schreef op internaat. Voor de Prince-koek en Danup-Yoghurtdrink die je meebracht als je me ophaalde aan school. Voor de complimenten die je me gaf. Voor de recepten. Voor het samen tv kijken, arm in arm. Voor de met de hand gepelde garnalen. Voor de inspiratie die je me gaf om Days with Lydia te realiseren.

(uit: brief aan mamie)


Ik ben dankbaar dat ik toch nog mijn vader voor mij gehad heb.

(uit: brief aan pa)


Oma, wil jij vragen aan iedereen om goed voor Ninke te blijven zorgen en te helpen een oogje in het zeil te houden omdat het voor mij moeilijk is om haar te steunen. Ik doe dat wel, maar ze sluit zich af met hele dikke muren om haar heen. Willen jullie samen toezien dat ze toch wat warmte toelaat in haar leven en nu en dan wat lacht zodat ze zich niet alleen moet voelen?

(uit: brief aan oma)


Hoe meer tijd er vergaat,

hoe meer ik hem mis.

Hoe meer ik mezelf word,

hoe verder zijn stem klinkt.

Hoe meer ik ooit ben zoals hem,

hoe meer ik me alleen voel met m'n verdriet.

Hoe meer ik wil dat hij terugkomt,

hoe meer ik voor ma wil zorgen.

Hoe meer alles gewoon doordraait.


Hoe meer dood hij is,

hoe meer ik leef.

(uit: brief aan mijn papa, voader)


De naam Cokoen, deeltje 'Koen' is er ook voor jou als eerbetoon, omdat je er altijd bijhoort: Co-koen, met-Koen.

(uit: brief aan Koen)


's avonds als ik slapen ga, volgen me 14 engeltjes na

2 aan mijn hoofd, 2 aan mijn voeten

2 aan mijn linkerzij, 2 aan mijn rechterzij

2 die me dekken, 2 die me wekken en

2 die me wijzen, 't hemels paradijzen.

(uit: brief aan mijn lieve, allerliefste oma)


Afscheid nemen konden we niet. De storm raasde buiten net zoals bij oma. De hemel maakte zich klaar om jou te ontvangen. Je hield je vast aan je rozenkrans. Licht in je ogen verdween. Alles was gezegd.

Oma riep je vanaf de overkant.

(uit: brief aan opa, mijn beste vriend)


Weet je nog dat je op mijn pop een snor tekende, mijn poppenhuis bijna voor de helft afbrak? Wat zou ik er veel voor geven om deze verhalen samen nog eens op te halen.

(uit: brief aan mijn lieve broer)


Ik ga me je herinneren als een sterke vrouw. Je verdriet kon je goed wegstoppen. Je beet op je tanden en trok je op aan het gebed. Je bleef heel moedig doorgaan. Tot de laatste dagen was je heel dankbaar voor bezoek. Je bedankte ons uitgebreid voor de tijd die we maar wat graag met je doorbrachten. We zouden graag tijd met je kopen, maar zoals je altijd zei: "Aan alle mooie liedjes komt een eind." En wat was jij toch een mooi lied! Met verschillende strofes vol liefde en plezier.

(uit: brief aan mijn lieve oma)


Ik hoop dat je zus beseft dat ondanks we opgroeien en verdere stappen zetten, jij er voor mij bij elke stap bij bent. Is het niet in mijn gedachten, dan is het in de vorm van een veertje.

Dankjewel om te zijn wie je was en dankjewel om jezelf zo te laten verder leven in de prachtige zus die je hebt.

(uit: brief aan lieve Lukas)


Lieve Casper, we missen je en zullen dat blijven doen, elke dag. Dat willen we ook, het gevoel van missen zouden we missen als het er niet meer is. Rouw is onze verbinding met jou. Als de rouw vermindert, en jouw beeld geleidelijk aan vervaagt, laten we ook meer van je los. Het is een moeilijke verandering van nabijheid, een vervaging met de tijd die helaas niet tegen te houden is.

Rust zacht, onder een deken van tijdloosheid.

(uit: brief aan mijn lieve Casper)


Je bent onze ster aan de hemel en voor altijd in ons hart!

(uit: brief aan lieve papa)


Wat mis ik je, mammie!

Jouw geborgenheid, jouw warmte, jouw stille aanwezigheid, jouw handen...

(uit: brief aan mijn aller-allerliefste mammie)


Ik heb hem al veel verteld over jou. Hoe we samen gekaart hebben, hoe je me liet valsspelen, hoe we samen onze taart deelden. Jammer genoeg ook over de dag dat we je moesten loslaten.

(uit: brief aan mijn lieve overgrootmoeder)


Lieve kleine George, jij blijft voor altijd 'ons eerste kindje' voor je mama en papa,

ons negende kleinkindje,

ons neefje dat ervoor zorgde dat de jongetjes in de meerderheid waren.


Lieve kleine held, jij hebt ons getoond wat 'sterk zijn' is, jij zal ons op die manier kracht geven om verder te gaan.

Lieve kleine George... voor altijd in ons hart!

(uit: brief aan lieve, kleine held George)


Tijd ging voorbij en ik begon te helen. Mijn hart begon weer te bonken op een ritme waarop je kon dansen en mijn glimlach werd weer echt. De laatste 11 jaren waren enorm intens en de grond was zelden zacht.

Ik geloof dat ik je weer zal zien, in de hemel. Dat je me zal knuffelen waardoor alle pijn zal verdwijnen.

Dat is mijn lievelingsgedachte.

(uit: brief aan mijn lieve mama)


Mijn hart breekt telkens in duizend stukken als ik jouw papa, mama en zus zie... Zij doen zo keihard hun best, maar hun verdriet jou te missen is zo ontzettend groot.

Bram, ik ben blij dat jij in jouw jonge, veel te korte leven zo een fantastische zoon van mijn zus was...

(uit: brief aan Bram)


Voor mij blijf je altijd mijn kleine zus. Groen kleedje, kort blond kopje, tenger klein meisje. Beetje verlegen maar heel nieuwsgierig. Je kon iedereen om je vinger winden.

Grote ogen die de wereld inkeken en steeds glimlachend. Dus kleine, een knipoog richting firmament.

Het ga je goed. Je grote zus die je zo mist.

(uit: brief aan mijn kleine zus)


Jack ♥ opa Jan

(tekening: voor opa Jan)


De zon heeft nog nooit zoveel geschenen deze zomer, je had het moeten mee maken Steef. De donkere dagen waren na je heengaan verdwenen. Ik hoop dat je de rust die je nodig had hebt gevonden.

(uit: brief aan Steef)


Ik zou graag over heel de wereld een beetje geluk brengen en de mensen op een heel speciale manier kunst willen geven als geschenk. Want in de kleine dingen die recht uit het hart komen zit het meeste geluk dat je maar kan hebben.

(uit: brief aan liefste oma)


Ze heeft het dan ook nog steeds moeilijk met afscheid nemen van mensen, gewoon omdat ze bang is om hen niet terug te zien.

(uit: brief aan Marcel)


Toen haar papa aankwam met Kim kon ze al lopen en ze liep naar de kamer waar haar mama had gelegen en riep: "mama"...

Dat grijpt me nu ik het schrijf terug erg aan.

(uit: brief aan Sophie)


Door jou heb ik geleerd wat iemand echt graag zien betekent.

Je was er altijd voor mij en hebt zo veel voor mij gedaan.

Wat je in je hart bewaart, raak je nooit meer kwijt.

(uit: brief aan my precious grandmother)


Zelf geloof ik niet zo in een hiernamaals. Wel geloof ik dat mensen verder leven via de verhalen die anderen over hen meedragen en doorvertellen. Daarom vind ik het zo belangrijk dat het boek dat wij toen samen maakten opnieuw uitgegeven wordt. Via dit boek en jouw verhaal kan jij verder leven in de verhalen van anderen.

(uit: brief aan Amos)


Ik wou nog spelen met jou, en jij met mij. In mijn hart ben je er altijd. Ik weet dat ik nog maar 4 jaar ben, maar je was mijn beste vriend.

(uit: brief aan pépé)


Ik was toch je kleine meisje?

(uit: brief aan mijn overleden vader)


Maar je ogen, die konden me zo raken, net of jij vrij van alle franjes juist meer zag dan iemand anders.

Als ik na een zware dag bij jou kwam, kon je zien dat ik het moeilijk had en me troostend aanraken.

(uit: brief aan mijn liefste tante (De)nies)


In de 10 jaren die volgden, werd jij mijn 'medestander van het eerste uur' zoals je jezelf noemde. Je 'leerde mij wonen in mezelf'. De oneindige gesprekken die we voerden over het leven en de dood zorgden ervoor dat ik draagkracht opdeed om met de onmacht te leren omgaan.

Vanuit je professionele aanpak ontstond vertrouwen in het niet-weten, maar het is vooral met je persoonlijkheid dat je het verschil maakte.

Jij hebt sporen nagelaten, van een onschatbare waarde.

(uit: brief aan Jan)


Mémé, mijn hartsvriendin, je toverde een lach op mijn gezicht met je altijddurende welgezindheid, je eeuwig mooie stralende lach. Zo zal ik me jou altijd blijven herinneren.


De loyaliteit en de onvoorwaardelijke liefde die mijn grootouders voelden is iets waar heel veel mensen nog iets uit kunnen leren. De woorden 'trouw in goede en kwade dagen, in gezondheid en ziekte, tot de dood ons scheidt', hebben zij echt wel waargemaakt.

Troost vinden wij nu in de gedachte dat ze terug samen zijn.

(uit: brief aan mémé en pépé)


Weet je nog, die ene keer dat we de slappe lach hadden en elkaar uren aan een stuk niet konden aankijken zonder terug in de lach te schieten?

Wat ik je vooral wil zeggen, is dat ik je graag zie, dat ik je zo hard mis!

(uit: brief aan mijn lieve zussie)


Lieve schat, ik heb een stukje van jou bij mij gehouden. Hopelijk vind je dit niet erg. Weet dat ik jou een stukje van mijn hart heb meegegeven. Je weet dat we op een dag terug herenigd zullen zijn en terug heel zullen zijn.

Tot op die dag koester ik de mooie herinnering aan jou, ma belle et douce petite fille.

(uit: brief aan ma belle, ma Astrid)


Je voelde hen binnenkomen, knipperde met je ogen en verliet ons zachtjes op 94-jarige leeftijd op 23 november 2011.

Wat een mooi afscheid, waar je ons een maand op voorhand had op voorbereid.

(uit: brief aan Va)


Ik mocht kind zijn, mij uitleven als prinses, jouw bontmantel dragen en kampen bouwen.

Ze zeggen dat ik op jou gelijk, van buiten, maar misschien nog meer vanbinnen.

Ik voel mij tot op vandaag intens met jou verbonden.

(uit: brief aan lieve, lieve grootmé)


Hopelijk zijn jullie nu tot rust gekomen, hopelijk is er daar waar jullie nu zijn geen verdriet meer.

Enkel super lekkere rijstpap met gouden lepeltjes!

Verwarm ons maar als we weer verkleumd van de kou binnenkomen.

(uit: brief aan moemoe en vava)


Nu droom ik steeds dat we samen wandelen in de bergen, maar nu is het anders. Je gaat snel, te snel voor mij, alsof je vleugels hebt gekregen. Ik kan je niet meer volgen, hoe steiler het pad is, hoe sneller jij gaat en je wacht niet op mij... ik zie je niet meer! Ik kom aan een kruispunt en weet niet welke richting je hebt genomen.

Ik hoop dat de dag komt waar je mij opwacht aan het kruispunt en dat ik de overstap naar het andere leven niet alleen moet nemen.

(uit: brief aan liefste Hans, mijn beste maat)


Dag mijn lieve grootmoeder, mijn toeverlaat, mijn voedster, mijn roots, mijn bodem en mijn hemel, mijn zucht en mijn lach, de wind in mijn hals, mijn herinnering en mijn gedachten, mijn hart, vreugde, tranen, mijn alles in dit omhulsel, en nog veel meer in jouw dimensie, mijn lieverd, jij die zo vaak aanwezig bent in mijn ruimtes, mijn dagen en nachten. Ik mis jou, hierbeneden.

(uit: brief aan mijn lieve grootmoeder)


Het is tijd voor mezelf om terug de zin in het leven te vinden. Ik dacht hem gevonden te hebben, maar nu ik terug ben en jij hier niet meer bent, ben ik weer even spoorloos.

Ik heb een nieuwe start nodig. Ik voel me niet meer op mijn plek hier zonder jou.

(uit: brief aan Freddy)


Jouw reactie dat ik 'echt iets voor je gedaan had', dat ook mijn schrijven een vorm was van iets voor jou doen, gaf mij zo het gevoel dat het de moeite was geweest.

(uit: brief aan Nathalie)


Weet je nog wat je mij vroeg enkele weken voor je sterven?

(uit: brief aan Bé)


Uw handelsmerk waren 'pluimen', die voor mij nog altijd veel betekenen. De pluim is voor mij een brug tussen hemel en aarde. Ik raap dan ook alle pluimen op die mijn pad kruisen, een troost van 'hij is bij mij'...

(uit: brief aan mijn overleden man, Rony)

Nu alles wat eens jou was tot stof is vergaan, woon je voortaan in mijn hart en daar koester ik je dagelijks ondanks het lijfelijke gemis.

(uit: brief aan Jacques)


Jouw dood betekende voor mij het begin van een lange en intense zoektocht naar mijn eigen leven, in mijn eigen leven.

(uit: brief aan Klaus)


Op de rand van je bed, zoveel keer samen gezongen, het was zo een groot en klein geluk inéén.

(uit: brief aan jolie Jacqueline, belle fille)


De herinneringen zijn er wel nog en die blijven.

(uit: brief aan Peter)


Ik zoek naar jouw energie om mijn verdriet enkel positieve emoties te geven om de toekomst zonder hartsvriendin aan te kunnen.

(uit: brief aan Véronique)


Nicole, het is mede door jouw verlies dat ik de sprong durf wagen. Jouw dood die veel te vroeg kwam, deed me snakken naar het leven. Ik wil niet wachten. Ik wil het nu.

(uit: brief aan Nipicopelepe)


Wie weet komen er rond ons gebroken, verbrokkeld hart met klimop - die het zo goed vasthoudt en samenhoudt - heel mooie bloemetjes te staan.

(uit: brief aan Fedde)


Vandaag 1 jaar later, herdenken we jou en de weinige momenten die we met jou gehad hebben. We koesteren het beeld dat we van jou hebben en stellen ons stiekem een vrolijke meid voor die vandaag spelend haar verjaardag viert boven de wolken.

(uit: brief aan Floor)


Ik zou hemel en aarde bewegen om jou nog 1 keer te mogen zien, ruiken, vasthouden en je vertellen hoe graag ik jou zie.

Mijn hart is voor jou mijn mooie jongen.

(uit: brief aan Jack)


Ik wilde de wereld samen met jou, met ons zien bloeien.

Ik zit ergens tussen twee werelden in, eentje met jou en eentje zonder jou. Ik weet niet waar ik ben, waar jij bent.

(uit: brief aan Pippa)


Jullie waren/zijn mijn beste vrienden en voor een groot deel de ouders die ik graag had gehad en waar ik mij geliefd door voelde...

(uit: brief aan liefste bomma en bompa)


En dan komt er een 'Na'.

Wat een onwezenlijk moment. Onze wereld stopte met draaien. Zo een schoon mannetje. Zo perfect. Zo schoon.

Je bent voor altijd een stuk van ons gezin.

Je hebt ons wijsheid en relativeringszin gegeven, die we anders nooit zouden gehad hebben.

(uit: brief aan lieve, lieve Gilles)


Zou je ons gehoord hebben de laatste momenten op die bewuste donderdag die niemand meer zal vergeten?

Ik denk niet dat er iemand jou ooit kan vergeten.

(uit: brief aan opa Guido)


Ik stelde me voor hoe ik vroeger op je schoot zat en je warmte, boezem, je armen om me heen voelde. Ik hoorde je hart kloppen, je ademhalen, je stem die zong en troostende woordjes zei. Ik zat heel dicht tegen je aan en liet me troosten.


Dit mis ik enorm, het troostende, mij geborgen voelen bij jou. Ik zoek dit in iets, bij iemand anders, maar vind dit niet.

(uit: brief aan mijn moeder Angèle)


Pour toujours, éternellement, n'importe quoi.

(uit: brief aan mama en papa)


De wind is stiller gaan waaien, sinds jij er niet meer bent. Ze schreeuwt niet meer, ze huilt nu wel. Ze streelt nog steeds. En laait soms op. Maar ze heeft een boom te dragen, ze neemt geen genoegen met de bladeren.


Ik zie je nog een vogellijkje bij het vuilnis gooien alsof het leven niet zoveel van de dood verschilt. Ik zie je handen en hoe ze warmte schonken aan de verschrompelde vogeltjes die het wel gehaald hadden.

(uit: brief aan va)


Voor eeuwig in mij en de kinderen. Een leven lang...

(uit: brief aan mijn lief, Arnold)


Ik hoop dat jullie elkaar teruggevonden hebben, waar jullie nu ook mogen zijn.

(uit: brief aan Sylvère)


Ik zoek jou nog in de achtergebleven spullen,

in je kriebelige handschrift,

de hoedjes op de kast,

jouw leesbril op tafel.

Ik hou niet van afscheid nemen,

liever zeg ik tot later.
Zal ik je later zien?

Kom je mij halen

wanneer ik mag gaan?

Ik ben dankbaar dat je mijn vader was.

(uit: brief aan pap)


Ik had je zo graag willen dragen voor 9 maanden lang

en voor de rest van je leven.

(uit: brief aan alle kinderen die ik niet kreeg, mijn wolken- en luchtkinderen, altijd en nooit aanwezig)


Mijn belofte aan jou houdt stand, maak je geen zorgen vriend.

(uit: brief aan lieve Pierre)


Nog steeds dans je rond in mijn gedachten, nietsvermoedend, alsof je er zelf geen idee van hebt dat je er niet meer bent, niet tastbaar meer bent.

Zwaaien tot we de hoek om verdwenen waren, en dat duurde lang.

(uit: brief aan oma Lonneke zonneke)


Je leerde me om mijn mannetje te staan en om door te zetten indien nodig, maar je stond erop dat ik nooit het hoofd mocht laten hangen.

De wereld zal echter nooit meer volledig aan mijn voeten liggen, want een stuk van mijn wereld is voorgoed weggerukt.

Je zal altijd mijn grote, sterke beer blijven.

(uit: brief aan pa)


Je hebt mijn leven gekleurd toen alles zwart-wit leek. Ook jij had een klein hartje maar tegelijkertijd paste iedereen er twintigduizend keer in.

(uit: brief aan mama)


Ik hield al zoveel van jou.

xxx

(uit: brief aan mijn sterretje)


Even breekt mijn hart en voelt het zo triest, te weten dat er voor jou geen hand en geen gefluister was.

(uit: brief aan een onbekende)


Sinds jij gestorven bent, voel ik me de ooit geliefde dochter.

(uit: brief aan papa)


Ik heb je niet gekend, maar ik hoop dat je het goed stelt in de hemel.

(uit: brief aan Elise)


Ik heb je niet gekend, maar ik mis je heel erg.

(uit: brief aan opa)


Zo kan ik niet leven zonder jou.

(uit: brief aan opa)


Ik had je graag nog gezien voor je dood.

(uit: brief aan overgrootmoeder)


Ik heb ondertussen veel feestdagen meegemaakt zonder jou. We houden altijd een stoel aan de feesttafel voor je vrij, met een wijnglaasje erbij.

(uit: brief aan oma)


Eens kom ik jullie bezoeken. Wacht niet, het zal nog een lange tijd duren. Val ondertussen niet van dat wolkje met je lepeltje en rijstpap.

(uit: brief aan mijn overleden levensgezellen)


Ineens weet ik niet goed wat schrijven, terwijl ik eigenlijk nog veel met je praat.

Jij was de verteller, weet je wel.

(uit: brief aan vake)


Ik heb van jou een voorliefde voor vogels meegekregen. En voor de kleine dingen des levens.

(uit: brief aan vava)


Maar het verlies van een moeder blijft, ondanks alles.

(uit: brief aan mama)


Grote held, in je kleine wereld.

(uit: brief aan nonkel Jan)


Ik mis je, ik huil om je, ik ra(o)uw.

(uit: brief aan hem)


Ik hou van jou Pit.

(uit: brief aan Pit)


Er zullen weinig grenzen zijn waar we niet zijn over geweest.

(uit: brief aan Ben)


Jij blijft in mijn hart bestaan want liefde is onvoorwaardelijk, het kent geen tijd of grenzen.

(uit: brief aan Thomas)


Je was en beetje anders dan de andere kinderen en je had (hebt) een speciaal plekje in mijn hart.

Wij verstonden elkaar ook zonder woorden, er was een diepe verbondenheid.

(uit: brief aan Eric)


Jij was/bent een klein wonder.

(uit: brief aan Fleur)


Ik ben verdrietig omdat oma kwijt is.

(uit: brief aan oma)


Oma heeft traantjes omdat ze ziek is.

(uit: brief oma)


Lieve opa, ik mis je.

(uit: brief aan opa)


Ik kende je niet heel goed, maar ik mis je wel!

(uit: brief aan oma)


Je me souviens encore quand je t'ai vu la première fois.

Tu restera toujours dans ma coeur!

(uit: brief aan mémé)


Helaas kon je niet meer gered worden.

(uit: brief aan pepe)


Ik was heel verdrietig dat je gestorven bent.

(uit: brief aan pepe)


Ik was nog klein, maar wat ik onthouden heb, wil ik zeker nog eens doen...

(uit: brief aan bomma)


Een lieve groet van iedereen die van je houdt.

(uit: brief aan Fleur)


Wij denken aan jou, elke dag.

(uit: brief aan mémé)


Je voulais te dire que, quand les choses vont moins bien, je pense à toi qui disais: "Mais qu'est-ce que c'est devant l'éternité!"

(uit: brief aan mémé)


Daar ga ik mijn geliefde op een dag wedervinden.

'k zal hem laten weten om hoe laat dat ik dan kom.

(uit: brief voor alle dierbaren die mij zijn voorgegaan, in het bijzonder Peter)


Het is heel jammer dat je gestorven bent, maar ik blijf aan je denken.

(uit: brief aan Jelle)


Hij babbelde van toen hij opstond tot aan het slapengaan. Hij leefde zo graag dat het een plezier was om met hem samen te zijn. Ik mis hem meer dan ik kan schrijven en zeggen.

(uit: brief aan Norbert)


Je betoverde me

nog steeds als ik naar je kijk

vervult mijn hart zich met hoop, verdriet, liefde, zoveel gevoelens tegelijk

mijn kindje, mijn vriendje, mijn liefje, mijn leven

ik had je graag oneindig veel langer gegeven

om je te zien bloeien, groeien, nu nog zo klein

om te ontdekken wie je bent, kon worden, zou zijn.

(uit: brief aan Arthur)


Het leven gaat verder en we proberen te doen zoals jou...

Kleur in het leven te brengen, de ene dag meer dan de andere.

We doen ons best om verder te gaan voor jou!

(uit: brief aan Miek)


Dat een mens, zomaar een mens , zoveel betekenen kan.

(uit: brief aan papa)


Dankjewel om mijn vake geweest te zijn.

Nog te zijn,

altijd te zullen zijn,

in dit leven.

(uit: brief aan vake)


Wat zou ik graag nog eens een dekentje op jou leggen tijdens je middagdutje... een vast ritueel dat je zo graag had.
Slaap zacht, lieve schat... tot aan de overkant.

(uit: brief aan mijn allerliefste Luc)


Voor buitenstaanders is dit alles reeds lang voorbij, maar voor ons - die haar zò lief hadden en haar zò missen - blijft de pijn die we moeten meedragen soms zò zwaar om dragen.

(uit: brief aan Jana)


Ik kan nog uren blijven schrijven. Ik kan u nog zoveel vertellen en vragen. Maar ik weet ook dat enkel de stilte reageert.
Ik mis u papa. Ik zie u doodgraag. Sorry dat ik het nooit luidop durfde te zeggen. Maar dan weet je het misschien nu...?

Geen woorden goed genoeg, voor een man zo belangrijk voor mij.

(uit: brief aan papa)


Toen ik haar samen met mama en papa vooraan in de kerk zag staan om de doopbelofte te hernieuwen, beeldde ik mij op de schouder van je zusje een engeltje in, dat was jij, zo hou ik de herinnering aan jou nog levendig.

(uit: brief aan Jules)


Lieve broer, ik hoop dat je nog gevoeld hebt hoe graag we je zagen, het is moeilijk maar laat dat dan nog iets moois zijn dat er uit die ellendige situatie is voortgekomen.

Nu leg ik verplicht voor het eerst de boel voor mezelf stil, had ik dat toen maar gedaan.

Ik ga dus mee voor jou voor mezelf zorgen en maken dat ik er weer bovenop kom.

(uit: brief aan mijn lieve, lieve grote broer Koen)


Wanneer er plots een wind opsteekt, wanneer ik naar de sterren kijk of wanneer de Kamperfoelie heerlijk ruikt, weet ik dat ge bij mij zijt en dat ge over mij waakt.

(uit: brief aan papa'tje)


Hij was lief en toch heb ik hem eigenlijk nooit gekend.

(uit: brief aan mijn opa)


Kon ik maar even bij je zijn.

Kon ik maar even naast je staan.

(uit: brief aan moeke & vokke)


Vroeger snapte ik het niet, maar nu wel.

(uit: brief aan nonkel Robert)


Geen koffie met wat woorden bij.

Geen goede raad, stimulans of moed.

(uit: brief aan jullie)


Was je er maar bij.

(uit: brief aan mama)

Je was een superheld voor oma, papa mist je ook.

(uit: brief aan opa)


Het is jammer dat je er niet meer bent, we blijven aan jou denken.

(uit: brief aan opa)


Ik zou je heel graag leren kennen, maar dat gaat jammer genoeg niet.

(uit: brief aan grootoma)


Ik wou dat jij nog bestond.

(uit: brief aan nonkel Bob)


Ik mis je heeeeeeeeeeeeel erg.

(uit: brief aan mijn allerliefste meter)


Toen ik de bloem op de kist legde, begon ik te wenen.

(uit: brief aan mijn mit)


Ik denk elke dag aan jou.

(uit: brief aan Nicolai)


Nu weet ik dat je niet alleen bent...

(uit: brief aan mijn lief zoontje Ward)


We zullen altijd aan jou denken.

(uit: brief aan Nicolas)


Is het leuk daar in de hemel?

Ik vind het hier leuk.

(uit: brief aan oma)


Je keek ook altijd zo verliefd naar mij.

(uit: brief aan mijn lieve grote broer René)


Ik mis je zo erg dat ik naar je toe wil vliegen.

(uit: brief aan een nonkel van mijn papa)


Ik ben nu al 6 jaar, geen 5 meer.
(uit: brief aan oma)


We missen je superhard.

Op sommige momenten harder

en soms minder...

Maar het komt altijd wel terug.

(uit: brief aan papa)


Ik heb al veel aan jou gedacht.

(uit: brief aan Hilde)


Ik zie je graag.

(uit: brief aan pepe)


Je bent er al een tijd niet meer.

Toch ben je nog steeds aanwezig.

(uit: brief aan ons ma, ons moe, onze oma)


Ik mis je elke dag, in elke mooie lach.

In een overvloed aan achtergelaten liefde.

(uit: brief aan de allerliefste mama)


Ik mis je nog altijd!!!

(uit: brief aan papa)


Ik mis je!

(uit: brief aan Apa)


Rust zacht in de hemel.

(uit: brief aan moeke)


Met 3 kindjes - wij samen - ergens altijd.

(uit: brief aan mijn kindje)


Je zal er altijd zijn, overdag in mijn gedachten, 's nachts in mijn dromen.

Alles wat we doen, zal een vleugje Nicolas bevatten.

(uit: brief aan Nicolas)


Liefste oma Nijntje, kan je aub je ster langer laten schijnen?

(uit: brief aan oma Nijntje)


Je bent voorgoed in slaap gevallen op de lekker warme, zachte borst van je papa.

Later zei hij tegen mij: "Jij hebt haar de eerste negen maanden gedragen en ik de laatste vier uur."

Je bent onze dochter. De meest indrukwekkende mens die we ooit mochten ontmoeten.

Wij nemen nooit afscheid van jou, Jolientje."

(uit: brief aan mijn dochter)


Als je vreselijk veel van iemand houdt, dan reist de liefde een leven lang mee.

(uit: brief aan Goele)


Het was een mooie dag toen we ons voor het eerst en voor het laatst zagen!

(uit: brief aan Stefke)


Je bent pas dood als ik jou vergeet.

(uit: brief aan tante Mia)


Je was te kort bij ons, maar voor jou was het lang genoeg.

(uit: brief aan Toto)


Ook al gaat alles goed en zijn we echt gelukkig, toch gaat er geen moment voorbij zonder dat ik aan je denk.

(uit: brief aan mama)


Ik denk aan jou opa.

(uit: brief aan opa)


Zweef maar op je wolkje en laat je sterretje elke avond schitteren in de sterrenhemel.

(uit: brief aan mijn allerliefste Julia)


Ik wou dat je nog leefde.

(uit: brief aan pepe)


Ik mis je!

(uit: brief aan opa)


Ik heb jouw steentje bij jou gelegd, zodat jij je altijd goed zal voelen.

(uit: brief aan tante Hughette)


Je was en bent nog altijd een zonnestraaltje.

(uit: brief aan mijn liefste meter)


Ik love you.

(uit: brief aan mama)


De tweede naam van haar dochtertje zal Julie zijn!

(uit: brief aan Julie)


Ik wil je graag terugzien.

(uit: brief aan Lore)


Ik hou nog steeds van u en papa ook.

(uit: brief aan mama)


Bedankt om er altijd zo intens voor ons te zijn, dit blijven we voelen.

(uit: brief aan mijn liefste papa)


Ik mis je ook heel erg... ik zou van je gehouden hebben!

(uit: brief aan Vicktor)


Toen jouw naam voor de eerste keer niet op mijn verjaardagskaartje stond, voelde dat heel raar.

(uit: brief aan moeke)


Het doet nog elke dag pijn om je te moeten missen en onze toekomst niet meer te kunnen delen.

(uit: brief aan mama)


Dankbaar voor wat we leerden, uitkijkend naar de toekomst!

(uit: brief aan een papa)


Mijn liefde voor jou is te groot om jou dit te verwijten.

(uit: brief aan moeke, lieve moeke)


Voor mij blijf je nog steeds mijn lichtje in mijn hart.

(uit: brief aan papa)


De mooie herinneringen vergeet ik nooit.

Ik mis je elke dag, tot snel!

(uit: brief aan mijn liefste zus Julie)


De laatste nacht had ik een voorgevoel. Doordat je wat huilde/kreunde, heb ik je bij mij in bed genomen.

Ik heb je een hele tijd in mijn armen gehouden, slapen lukte niet meer.

Daar, in bed naast me, heb je alles losgelaten.

(uit: brief aan Ruben)


Je bent altijd bij mij, vooral in huis, jouw thuis.
Waak over mij, voor de rest van mijn leven.

Dan draag ik jou ook verder in mijn hart en blijf jij leven.

(uit: brief aan lieve Carl, lieve C.)


Ik heb je nooit gezien, nooit gekend en toch blijf je in mijn gedachten leven.
Weet je, Viktor, ik ben er zeker van dat ik van jou zou gehouden hebben.

(uit: brief aan Viktor)


Ik denk elke dag aan jou.

(uit: brief aan mijn sunshine)


Papa, ik mis je heel hard.

Het gaat heel goed met ons.

(uit: brief aan Didier)


Ik weet dus lieve mama, dat we elkaar ooit zullen terugzien. Intussen hou ik me vast aan de mooie, warme herinneringen aan jou. Ik deel ze met wie ze maar horen wil. Ik koester ze en draag ze dicht bij mijn hart, waar jij zit. Voor altijd...

(uit: brief aan mijn mama Nathalie)


Je was van ons: 25 weken.

Je bent bij ons: voor altijd.

(uit: brief aan Sies)


Wat zijn jouw lievelingssnoepjes?

(uit: brief aan Elfje Axelle)


Bel mama als je je kinderen in de steek laat.

(uit: brief aan pa)


Ik blijf hopen op een wonder dat jij in het 'echte leven' mama zegt.

(uit: brief aan mijn ongeboren kind)


Tranen om jou

om jij en ik

om wat niet meer is

om wat zou moeten zijn

een toekomst die verleden geworden is.

Maar houden van jou

onvoorwaardelijk

over de grenzen heen

van leven en dood.

(uit: brief aan Lieven)


Dit alles maakt mij tot wie ik nu ben, de bergen én zijn mensen.

(uit: brief aan vavaatje)


Een zoektocht naar een leven zonder jou, maar met jou erbij.

Een zoektocht om mekaar als overblijvers van dat mooie gezin, ergens onderweg opnieuw te vinden.

Anders, veranderd, in een 'andere wereld'.

Ik hoop dat het ons lukt.

(uit: brief aan Hans)


Bij jullie kwam ik thuis.

En dat is waar ik zo kan naar verlangen, naar thuiskomen.

Diep gemis maakt zo eenzaam.

(uit: brief aan mijn liefste mama Fransine en papa Georges)


Ik schrijf je om te zeggen dat jij steeds mijn nummer twee zal zijn.
Dat plekje in mijn hart is er alleen voor jou, ook al zal het nooit compleet voelen.

(uit: brief aan Tuur)


... maar in alles voel ik dat je mee kijkt over mijn schouder!

(uit: brief aan liefste schat, liefste mannie, liefste Wouter)


De kunstwerken staan stil bij ons thuis en na 16 jaar heeft alles een plaats gekregen.

(uit: brief aan papa)


Ik hoop dat ik je vlug zal terugzien. Zodat we samen kunnen zijn.

(uit: brief aan Kevin)


Als ik alles optel, kan ik alleen maar tot de conclusie komen dat de veel te korte tijd dat wij elkaar kenden, veel meer glimlachen dan tranen met zich heeft meegebracht. Daar kan ik je alleen maar dankbaar om zijn.

(uit: brief aan Emmy)


Ik kon me geen betere papa wensen.

(uit: brief aan lieve pake)


Ik hou van jou.

Heel erg veel.

En voor altijd.


Ik mis jou.

Heel erg veel.

En voor altijd.

(uit: brief aan lieve, allerliefste Els)


Ik denk terug aan de boontjes die we samen dopten, hoe we brood kneden, balletjes rolden. De rodekool met worst in de pan, de speculaas in de koffie. Hoe je ons instopte in bed, voetjes warm want dat zijn de thermometers van ons lichaam.

(uit: brief aan oma Roza)


Je bent altijd heel dichtbij mij in mijn hart.

(brief aan Clémence)


Het liefst zou je ons in een klein doosje willen doen hebben en ons beschermen voor het leven.

(uit: brief aan pepe, onze allerbeste vriend)


Ik zal me hem altijd herinneren als een lieve pepe, een klein beetje introvert, maar ik kon wel goed met hem praten als het nodig was.

(uit: brief aan pepe)


Ik was altijd welkom bij haar en mijn pepe, het was een warm en veilig nest voor mij.

(uit: brief aan moemoe)


Liefde is er altijd in overvloed geweest, langs beide kanten. Maar we vonden geen manier meer om die liefde aan elkaar te tonen.

(uit: brief aan lieve mama)


Soms ben ik bang dat ik begin te vergeten hoe de vorm van je handen, je vingers, je voeten, je tenen... waren toen je nog gezond was.

(uit: brief aan liefste Bolle)


Moeder, je hebt steeds geprobeerd om alles in handen te houden, zelfs de uitersten van je bestaan: je bent geboren op het mooiste moment van het jaar, in mei, als de bloesems ten volle bloeien en je bent heengegaan in de herfst, als de natuur zich voor ons voor het laatst toont in z'n volle pracht. Je kon het niet beter kiezen...

(uit: brief aan mama)


Iedere avond die lege zetel waar je jaren dag en nacht in geleefd hebt.

(uit: brief aan Moe)


Daarom, deze brief, lieve Ludo, om te zeggen, dat ik de gedachten aan jou zal koesteren, in eenvoud en stilte.

Wetend, in dankbaarheid, dat de cirkel afgerond is, de cirkel van gedeeld leven.

(uit: brief aan lieve Ludo)


De dag dat je geboren bent en ze me naar mijn kamer brachten, heb jij je kleine handje op mijn mond gelegd. Zonder woorden konden wij elkaar al verstaan.

(uit: brief aan Moeske)


We zullen ook nooit meer spontaan en dansje beginnen op te voeren in de keuken, als er vanuit de radio, een vertrouwd liedje of muziekje galmde, dat ons terug deed denken aan onze 'jongen jaren'. Dat is nu allemaal definitief verleden tijd. Alhoewel, in gedachten dans ik nog regelmatig met jou!

(uit: brief aan lieve man Roger)


Ik had het je graag gegund.

(uit: brief aan papa)


Ik wil nog één keer gelukkig zijn. En ik wil met mezelf in het reine zijn als ik sterf, want dat ben ik vandaag niet. Op die manier hoop ik het ook nog een beetje goed te maken tegenover jou.

(uit: brief aan mijn allerliefste Bieken)


Ik wil dat je mij mijn geluk weer terug geeft!

Ik wil weer openstaan om iemand te ontmoeten.

Laat mijn los! Lieve Henk!

Laat mij gaan!

Dan kan ik je misschien ook loslaten...

(uit: brief aan lieve Henk)


Ik zal Bjorn nooit vergeten.

(uit: brief aan Bjorn)


Zo wil ik jou herinneren, opgewekt, werkend in onze tuin. Steeds gericht naar de zonnekant van het leven.

(uit: brief aan vake)


Aan tafel blijft je stoel nu leeg,

het hoekje van de zetel vrij.

Toch willen ons mama, Davy, Dorien en ik je nog even laten weten

dat we je nooit zullen vergeten.

(uit: brief aan liefste papa)


Je bent bijzonder. We waren allebei 'niet gewoon'. We begrepen elkaar, de buitenwereld kon vaak niet volgen.

(uit: brief aan lieve Robert)


Ik mis hem zo hard, en ja het was zwaar, maar ik wou dat ik nog 24/24 paraat was voor hem.

(uit: brief aan Jan)


Lieve Selina, we missen je allemaal zo erg, maar je blijft ons eerste kleindochtertje en in ons hart blijf je eeuwig voortbestaan! Het ga je goed kleine meid!

(uit: brief aan ons sterretje aan de hemel)


Je was gelukkig als 'je nest' bij je was, maar er was ook veel eenzaamheid in je leven.

(uit: brief aan mijn moederke)


Het eeuwige lag in haar ogen en in die eeuwige ontmoeting waren zij één. In het eeuwige waren zij verbonden. Geen uiterlijke verbintenis, maar een duurzame zegel over het leven heen.

(uit: brief aan mijn man)


Ik ga vaak met je spelen als je levend was.

En ik kan niet spelen nu met jou.

Dus eigenlijk vind ik het heel erg.

Ik zou jou heel lief vinden.

(uit: brief aan Clémence)


Jouw lievelingskleur was wit en sinds jouw heengaan zie ik héél vaak witte pluimpjes opduiken. Elke keer als ik er zo eentje zie, dan denk ik dat je mij een berichtje stuurt en me wil laten weten dat je ok bent.

(uit: brief aan lieve Sabine)


Niemand weet dat,

alleen jij die er niet meer bent.

(uit: brief aan Geert)


Maar ook al zal je er fysiek niet meer bij kunnen zijn, Hilde, je zal op elke activiteit aanwezig zijn, in ons hart en in alle goede herinneringen die we zullen ophalen en koesteren.

(uit: brief aan lieve Hilde)


Ik heb toen zelfs even de ogen gesloten en hoorde jou daar staan zingen!

(uit: brief aan lieve papa Hendrik)


De liefde van een moeder voor haar kind ontstaat al van voor de geboorte en blijft voor altijd duren, zelfs tot na de dood.

(uit: brief aan lieve Mia)


Ik zou je zoveel willen vertellen. Gewoon de blik in je ogen, het gevoel van je sterke armen rond me. Je bent en blijft voor altijd mijn superheld.

(uit: brief aan liefste papa)


Vroeger was je mijn alles? Nu ben je van mij, mijn liefste. Er is geen afscheid, maar een weerzien achter de wolken.

(uit: brief aan liefste Sjouke)


Ik hoop dat jij de roos bent die aan de andere kant van de muur door de Vader nog beter verzorgd wordt dan door mij...

(uit: brief aan mijn lieveke)


Laat ons toch voelen dat je er nog bent.

(uit: brief aan Ivo)


Ik heb geprobeerd om je die laatste dagen extra te laten voelen hoe graag ik je zie. Ik weet dat je dat gevoeld hebt, maar ik zou zo graag nog eens horen: 'Ik zie u ook graag.' Ik zou zo graag nog eens uw armen rond mij willen voelen of gewoon uw stem nog eens horen.

(uit: brief aan liefste schetie)


Maar je gaf mij een kus. Een échte kus!

Toen de verpleegster je liet zien en je kleine hoofdje in haar hand bewoog, ging je mondje open en kwam er een geluidje dat voor mij een échte kus was.

(uit: brief aan lieve, kleine Constantijn)


Al stervende dacht jij aan mijn toekomst en gaf je me een laatste geschenk.

(uit: brief aan lieve mama, allerliefste oma)


Er was geen vreugde meer, een zo optimistische en altijd stralende zoon zagen we niet meer, zijn blinkende ogen werden dof.

(uit: brief aan Erwin)


Bedankt voor de mooie jaren, we waren zo gelukkig samen. We hadden niemand nodig, wij tweetjes.

(uit: brief aan Marc)


Ik ben nu de stam van onze stamboom. Ik bleef alleen achter op de enige twijg die er nog was. De twijg is afgebroken, Jo, ik moet nu zorgen voor de volgende generaties, voor de nieuwe twijgen en scheuten. Ik ben er nog steeds niet klaar voor.

(uit: brief aan Jo)


Ze was een hele lieve, actieve oma, die altijd voor iedereen klaar stond en haar ziekte waardig blijven dragen is tot op het einde.

(uit: brief aan Lena)


Ik denk dat ik jou nu vooral wil zeggen dat ik jou heel graag zie, over de dood heen, omdat ik geloof dat dit kan.

Ik wil je koesteren, je in me dragen, het beste van jou wil ik zijn.

(uit: brief aan lieve mama Hélène)


Ben je echt in die trein? De trein naar niemandsland?

Heb je pépé al teruggezien? Hij is je achterna gereisd.
Ooit zullen we jou achternareizen en dan wil ik een hele dikke knuffel! We zullen veel te vertellen hebben.

(uit: brief aan mijn lichtje in de hemel, mémé)


Ik zeg geen vaarwel, maar tot ziens.

(uit: brief aan Péke, Moeke en Poat)


Het golvende water en de geluidjes van de waaiende masten van de bootjes maakten jou zo rustig. Je lachte toen de zachte wind over je gezicht blies.

(uit: brief aan mijn allerliefste Rosemientje 'Rosietje')


Vandaag zit in opnieuw

op de punt van mijn stoel

je glimlach lijkt even, heel even weg

Maar dan leg ik mijn handen op mijn buik

en vind jouw rust terug

Ik vind jou terug in mijn rust

altijd bij mij, altijd bij ons

(uit: brief aan liefste make, super oma)


Ik zou je nog een keer willen horen zeggen: 'Je hebt geen gedacht hoe graag ik je zie.'

Wel lieve schat, het was wederzijds.

(uit: brief aan mijn lieve lieve jongen Ronald)


We waren allebei snoepers en hielden vooral van chocolade.

(uit: brief aan vokke)

Ik was meestal diegene die naast hem kon gaan zitten om naar zijn verhalen te luisteren die eindeloos duurden want hij verzon steeds nieuwe dingen.

(uit: brief aan onze peter)

Toen ik klein was, zat ik eens met plasticine te spelen op zijn schoot.

Ik had er wat van in zijn oren gestopt en hij voelde het pas toen hij in bed kroop.

(uit: brief aan Fons)


Het eerste jaar na zijn dood, zat er een rood, uitgeput vogeltje op ons terras. We hebben dat vogeltje in huis genomen en dat hebben we tot nu nog altijd...

(uit: brief aan Filip)


Er zijn nog heel veel nachten dat ik 's avonds in mijn bed kruip en denk aan de momenten samen. Ik huil dan, maar ik denk ook aan de leuke momenten die ik koester. Ik kan dan soms huilen en lachen tegelijkertijd.

(uit: brief aan papa)


Ik zie het lichtje branden van de zalige herinnering: jij die wanneer je op mijn schoot zat heel lief met je vingertjes mijn duim omklemde en dan heel zacht met je neusje tegen mijn kin veegde. Stil en kalm leek je te zeggen: "Valerie, wat doe jij dat goed!" Ik weet eigenlijk niet wat ik zou goed doen, maar jij gaf me, hoe klein je ook was, een wijze blik met je heldere ogen dat alles goed was.

(uit: brief aan liefste Emmeline, lieve schat, lieve meid)


Je gaf mij een schouderklopje en ik schrok van jouw 'ijskoude' hand, even leek het voor mij een gevoel als een afscheid. Alsof je wou zeggen: "Het ga je goed!". We keken nog even achterom en wuifden, ik kreeg van jou nog twee handzoenen.

(uit: brief aan m'n allerliefste moeder)


En dan opeens, op die mooie zomerdag, valt mijn oog op twee mooie lichtroze rozen die in bloei staan. Ze vallen op, springen in het oog door hun schoonheid, hun eenvoud. Net zoals jullie waren: zacht, mooi, eenvoudig.

(uit: brief aan Annemie en Anna)


Elias - blauw

donker nacht - blauw

kleine handjes - blauw van de kou

die blauwe gentiaan

korenbloemen - blauw

viooltjes, hyacint, lavendel

allemaal bloemenblauw

aquamarijn blauwe zee

azuurblauwe lucht

vergeet mijn nietjes blauw

hemels blauw

Elias, blauwdruk voor ons leven.

(uit: brief aan Elias)


Als iets liefs je verlaat, blijft nog altijd de liefde.

(uit: brief aan Simonne)


Ik liep met dat ene woord 'ooit' op mijn lippen zonder het ook uit te spreken. Ooit gaan we misschien samen zijn!

Maar nu ben je er niet meer...

Ik moet je weer missen...

Waar je ook bent, wijs me nu niet af, duw me nu niet weg, maar hou me vast - voor altijd -.

(uit: brief aan lieve Freddy)


Hopelijk zien we elkaar terug, hoe dat zal zijn weet niemand.

(uit: brief aan vake)


Maar nu waak je over mij en hopelijk kan je me zo nog jaren blijven volgen.

(uit: brief aan opa)


Ik wil maar één ding vertellen en dat is dat ik suuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuperveel van je hou.

(uit: brief aan papa)


"Wij zouden beste vriendinnen zijn als we dezelfde leeftijd hadden.", zei je vaak. Dezelfde leeftijd hadden we niet nodig, we waren het gewoon.

(uit: brief aan Maria, mijn lieve oma, mijn bomske, mijn bomsie, mijn hartsvriendin)


Love is the low, love under will.

(uit: brief aan Tom)


Nu moet ik verder zonder jou. Alle dingen die nu gaan komen, zijn allemaal dingen voor het eerst zonder jou.

Toch ga ik mijn belofte aan jou houden.

(uit: brief aan lieve Ivo, lieve schat)


Chiel, jouw naam, een vingerafdruk in ons bestaan.

(uit: brief aan Chiel)


De leegte is ondraaglijk bij momenten.

Bedankt jongen voor al die fijne jaren dat je er voor ons bent geweest.

(uit: brief aan liefste Jens, liefste zoon)


Toen deed je je ogen nog eens wijd open, maakte je met je lippen een zoen naar ons en drie korte zuchten.

(uit: brief aan liefste Jeroen)


Misschien moet ik mezelf minder in de rol van 'afvallige' zoon duwen, wetende dat de 'liefde sterker is dan de dood'.

(uit: brief aan ma en pa)


Ik heb hem beloofd dat ik de weg die we samen begonnen zijn alleen ga afmaken en dat ga ik doen ook. Hij heeft zoveel voor ons gedaan en daar ben ik ontzettend dankbaar voor!

(uit: brief aan Yvan)


Wat ik zeker weet is dat ik je mis en dat ik jou heel graag zag!! Ik weet dat dit omgekeerd ook zo was, ook al werd het niet met woorden uitgesproken.

(uit: brief aan lieve mama)


Ergens onaantastbaar ver,

schittert dierbaar een kleine ster.

(uit: brief aan Gabriel)


Voor mamie en papi zal je altijd de afwezige aanwezige blijven.

(uit: brief aan ons kleinkind Maxime)


Je plaagde me graag toen ik klein was en ik plaagde je altijd terug.

(uit: brief aan opa Daniël)


't Is alsof een fijn onzichtbaar lijntje mij met mijn broer Bert toch verbindt.

(uit: brief aan mijn broer Bert)


Je aanwezigheid straalde warmte en positiviteit uit. Je had de zelden voorkomende eigenschap om, elke dag opnieuw, goedgeluimd te zijn. De ruimte klaarde gewoon op als je binnen kwam. Ik zie jouw ogen voor me, die twinkelden van plezier als je een kwinkslag uit je mouw kon schudden.

(uit: brief aan mijn vader, Edwald Raemdonck)


Je was mijn alles. In moeilijke tijden waren we als eb en vloed.

Ik zal je missen.

(uit: brief aan liefste schat)


En toen was ik mijn steun, mijn vertrouwenspersoon kwijt. Ik loop nu al 16 jaar verloren, heb mijn verlies geen plaats kunnen geven en het heeft mijn leven tot op de dag van vandaag getekend.

(uit: brief aan mijn grootmoeder Jeanne)


Misschien lijk ik toch veel meer op jou dan ik eerst dacht, eerst wou...

(uit: brief aan papa)


Wat er was en nog altijd is, blijft onder ons bestaan.

(uit: brief aan vader en moeder)


We zijn fier op je lieve zoon en danken je voor wie je was. Maar het blijft moeilijk en soms ondraaglijk dat jij je leven reeds op je 32ste levensjaar moest beëindigen, je wou nog zoveel doen, het leven lag nog voor je.

(uit: brief aan Frederik)


Ik en je dierbaren gaan nu doen wat jij wilde: lachen, liefhebben en verdergaan en jou in ons hart laten verder leven.

(uit: brief aan memé, Marie-Thérèse Dewijn)


De week na je overlijden op 4.11.2017 waren er een hele tijd regenbogen te zien in de toch grijze lucht.

Ik denk dat je op die manier nog een beetje hier zijt, al dan niet voor mij.

(uit: brief aan mijn vader Achilles, roepnaam Achiel)


Gesel mijn eenzaamheid zus.

Er is zoveel dood in mij.

Iets ontneemt me de adem.


Ik mag leven. Met jouw nog steeds voelbare liefde op zak.

Ik sluit jou nog meer in mijn hart.

Ik adem weer een beetje zus.

Ik hou van jou zus.

(uit: brief aan Sari)


... dat was het wat ik je wou vertellen.

Ik mis je en ik hou van je.

(uit: brief aan papie)


Al die jaren was je mijn stiefpapa, terwijl je eigenlijk mijn biologische vader was.

De persoon die ik nu ben, is dankzij jouw liefde, warmte, genegenheid en daarvoor dank ik jou van harte.

(uit: brief aan lieve papa)


Ik mis onze tijden. Je was niet alleen mijn beste vriend, maar ook als een broer voor mij.

(uit: brief aan schat)


Weet dat je in alle kamers van ons hart een vip-plaats zal krijgen. En dat we je nooit, maar dan ook nooit zullen vergeten. Dàt wilde ik je vorige week dus zeggen. Ik hoop - nee ik bid - dat je het alsnog hoort.

(uit: brief aan liefste David)


In onze tuin zagen we na het overlijden van mijn man vaak een roodborstje. Ook nu zien we nog vaak een roodborstje...

Zou hij het zijn?

(uit: brief aan Etienne)


Het schijnt zo ver en toch zopas. Ik mis je zò, wilde je nog zoveel vertellen en vragen.

(uit: brief aan m'n broerke lief)


"Tot het einde en verder."

(uit: brief aan liefste Willy, habibi)


Ik stuur jou een groet naar de hemel.

(uit: brief aan liefste opa, Eric Delaere)


Af en toe, als ik je naam zachtjes, zuchtend uitspreek, trilt er iets in mijn wezen. Dan stroomt het verdriet maar ook de liefde.

(uit: brief aan liefste Jan)


Nu snap ik hoe ziek je was. Ik had meer in je moeten geloven. Daar heb ik spijt van. Daarom schrijf ik deze brief naar je om te zeggen dat ik je echt wel begrijp, maar je heel erg mis!

(uit: brief aan liefste Yves)


Ons leven was een geheel als wij maar samen waren.

Tweeling zijn is heel speciaal, die band is niet te verbreken, zelfs niet na de dood.

(uit: brief aan mijn tweelingzus Gabriëlla)


Voor ik tot bij jou ben geraakt, was je al ingeslapen.

Ik heb fysiek van je levenloze lichaam afscheid genomen, maar je zit nog zo in mijn hart, mijn dromen, mijn alles.

(uit: brief aan lieve "beertje", liefde van mijn leven)


Ik zat toen altijd naast je en nam je hand vast. We moesten niets tegen elkaar zeggen want we begrepen elkaar. Ik kon zo wel uren blijven zitten.

(uit: brief aan lieve pepé)


Ik hou van jou, dat heb ik jou niet gezegd en daarvan heb ik heel veel spijt.

(uit: brief aan pépé Willy)


Jij geeft mij nog altijd kracht. Dat weet ik zeker. En je zou, hoop ik, maar ik weet het niet zeker, fier zijn op je dochter, moest je zien en horen hoe ik met mensen omga - met respect en liefde - zoals jij het ons geleerdhebt.

(uit: brief aan liefste, allerliefste ma'tje)


Het was verschrikkelijk om je te moeten loslaten, ik wou je zo graag vasthouden.

(uit: brief aan liefste Ukje)


Het beertje dat ik van je kreeg nadat ik je leven had gered, gaat overal mee. Dat beertje is mijn houvast op moeilijke momenten. Elke avond ben je dichtbij mij. Slapen zonder jouw beertje kan ik niet meer.

(uit: brief aan Kaat, mijn lieve zus)


Je kroop als een warme golf over me heen, legde net je handen om mijn schouders. Je was er, en dat was het mooiste moment tijdens de hele ceremonie, daar in het prieeltje met de zonnestralen op mijn prachtige kleed, voelde ik dat je bij me was.

(uit: brief aan liefste grootmoeke)


Ieder soort verdriet legt een merksteen in de geschiedenis, van zoeken om te OVER-LEVEN in de tijd, in het nu of morgen.

(uit: brief aan mezelf)


Niemand mocht van mij in haar strandzetel zitten en toch stond hij klaar voor haar, elke dag, maar ons mam was er niet meer, Waarom?

(uit: brief aan mijn mama Mathilde)


Ik wou dat je kon zien wat er van mij geworden is.

(uit: brief aan jou)


Je kon de wereld niet aan. Voor een stuk begrijp ik je, maar ik vind het zo jammer dat je geen hulp wou.

Je hebt zo goed als heel je leven uitgeveegd.

(uit: brief aan mijn lieve, lieve Sid)


Ik had nog zoveel willen zeggen en vragen. De mensen vragen me dan wat allemaal, geen idee, al was het maar dat ik je heel graag zie, of dat ik je bedank voor wie ik ben geworden dankzij al jouw goede zorgen, of gewoon een hele dikke knuffel geven...

(uit: brief aan liefste moetje)


Ik kan tegen niemand zeggen hoeveel verdriet ik nog heb! Het lijkt soms alsof het gisteren gebeurd is. Ik vraag mij af hoe ons leven er had uitgezien moest jij er nu nog zijn. Jij met je lange benen, je zwarte krullen, je speciale vingers,...

(uit: brief aan Natascha)


Je was echt een echtgenoot en papa uit de duizend.

(uit: brief aan lieve Romain)


Er was zoveel met ons twee.

(uit: brief aan lieve moe)


Je was een soort oma voor me.

(uit: brief aan liefste tante Nora)


Een grote veiligheid viel weg, iemand die mij onvoorwaardelijk graag zag en er altijd voor me was!

(uit: brief aan allerliefste papa)


Moeke, je hebt ons eigenlijk met een lach en een traan opgevoed, ons zo doorheen je afscheid geloodst en nu moeten wij met die lach en die traan verder...

(uit: brief aan moeke, lieve lieve moeke)


We hebben ons gezin altijd beschouwd met drie kindjes, jij kleine meid, telt altijd mee. We gaven jou een naam en een herdenkingshoekje in huis. Jij bent ons sterrenmeisje die we zo graag zien. Voor broer en zus ben je hun beschermengel.

(uit: brief aan lieve kleine Adronietje)


Hugo, jij was mijn man, mijn vriend, mijn steun en toeverlaat.

Jij was mijn trouwe kameraad.

(uit: brief aan Hugo)


Marijke, een gelukkige verjaardag daarboven. Er zullen vele vrienden aan je denken op die dag.

(uit: brief aan Marijke)


Tuur, weet dat wij zeer trots zijn op jou, dat we gelukkig zijn dat wij jouw papa en mama mogen zijn... Je hebt alles gegeven wat er in je zat en daarvoor zijn we jou dankbaar! Zo zijn we toch eventjes echt samen geweest.

(uit: brief aan Tuur)


Ik heb na drie jaar nog altijd geen traan gelaten en daar voel ik mij zo schuldig om. Ik kan niet wenen. Het gaat niet.

(uit: brief aan mijn papa)


I just wanna say how much I miss you. I have been a big fan of marvel studios almost my entire life.

(uit: brief aan mister Stan Lee)


Ik weet nog heel goed dat jij een geheime koekenkast bezat. Altijd als we weer naar huis wilden, keek je nog even in je koekenkast achter de zetel. Voor we het wisten stopte je ons snel nog een paar pakjes koeken in handen.

(uit: brief aan bobon)


Het is met geen pen te beschrijven hoe zwaar en moeilijk het is. Ik mis hem zo hard.

(uit: brief aan Frans)


Papa, deze woorden en deze brief vloeiden nu in één trek uit mijn pen. Natte ogen, dikke tranen... Ik zou zoveel geven om je nog eens te ontmoeten, vast te nemen, je van alles te vertellen... Dat gaat niet meer, daarom ben ik blij met deze brief naar jou.

(uit: brief aan papa, oh, papa)


Je was een fantastische kerel met nog vele plannen. Je verveelde je echt nooit. Ik hoop dat je ergens bent waar je nog eens kan nagenieten van je rijk gevulde leven. Je ligt onder een boom begraven en ik ben er zeker van dat het de allermooiste boom wordt van heel het bos.

(uit: brief aan mijn allerliefste Nikolaj)


Op je sterfbed raapte ik al mijn moed bijeen en vroeg met een krop in mijn keel of we elkaar nog zouden terugzien later. "Ik denk het niet", was je reactie. Jij die zo gelovig was! Maar je vervolgde al snel met krachtige stem:

"Ik ben er zeker van!"

(uit: brief aan lieve mama, oma Christiane)


"Sterven is verhuizen van de wereld naar het hart van de mensen die van je houden. Daar leef je verder."

Elke dag denk ik aan jullie. Jullie zijn zelfs nu meer in mijn leven dan vroeger.

(uit: brief aan mama, papa, Rita en Marleen)


Ik zal je altijd blijven missen.

(uit: brief aan lieve opa)


Ik wil u graag bedanken voor die glimlach, het heeft mij uit een heel duistere put gehaald.

(uit: brief aan beste tweede oma)


Soms kan ik me je lach, je stem, je geur en je twinkelende ogen niet meer voor de geest halen en dan panikeer ik.

Ik wil je niet vergeten.

(uit: brief aan lieve mama)


Ik mocht in de mooie kamer gaan kijken naar mama die opgebaard lag, ze hadden het heel mooi gedaan, net of ze sliep en zo mager, fragiel, ik heb haar aangeraakt. Ze voelde zo koud aan... De kist stond er ook.

(uit: brief aan mijn mama)

Jouw naam zal altijd het antwoord zijn, wanneer iemand me vraagt waar ik aan denk.

(uit: brief aan allerliefste Jules, daddy, opa)


Mama ging gebukt onder het juk van het leven. Het had haar gekraakt. Nooit heb ik haar betrapt op een schaterlach.

Elk jaar op 4 november, rouwde ze om het verlies van haar dierbaren. Dan was het heel stil in huis en zat ze te mijmeren.

(uit: brief aan mama)


Op 3 april 1993 stopte plots je jonge leven. Toch ben ik dankbaar om wat je me hebt gegeven.

(uit: brief aan mijn zoon Andy)


Ik hoop dat ik ooit vrijuit over jou kan praten en hen dan ronduit kan vertellen wat voor een prachtmama jij voor mij bent geweest. Steeds met de borst vooruit want zoals men op de begrafenis over jou zei: "Bomen sterven staand", en jij was een pracht van een boom, misschien een knotwilg...

(uit: brief aan mama)


Stilletjes heb ik je hand los moeten laten, maar ik vergeet je nooit.

(uit: brief aan liefste opa)


Plots besef ik dan dat het niet meer kan, maar betrap ik mezelf erop dat ik toch vraag om me te helpen. Hoewel ik het toch fluister, merk ik dat je me helpt.

Net als vroeger voel ik dat je achter me komt staan, over me meekijkt, m'n handen vastneemt en voordoet wat ik moet doen.

(uit: brief aan vava)


Verder leven zonder mijn lieve Frans is dag na dag, een leven lang, genezen van zijn sterven.

(uit: brief aan Frans)


Didier, bescherm ons als we met ons drietjes met de fiets rijden. Wees gelukkig waar je nu bent, je gaat nooit uit ons gedachten.

(uit: brief aan Didier, Boelie)


Mama vertelt veel verhalen over jou aan mij en mijn zus, die je beter gekend heeft dan ik. Maar ik mis je evenveel.

(uit: brief aan liefste pépé van mama's kant)


Ik hoop dat we elkaar later ooit nog eens tegenkomen.

(uit: brief aan Manuels)


In hun immense verdriet willen we hen een lichtpuntje geven.

(uit: brief aan Clémence)


Ik mis je elke dag, de ene dag soms wat meer dan de andere.

(uit: brief aan opa Armand)


Ik kan Yasmien zijn. Zonder schaamte, zonder moeite.

(uit: brief aan mama en papa)


Het heeft jou zo aangegrepen dat je hier nooit meer overheen bent gekomen.
Elke dag zie ik jou, ik ben je mama. Ik zie je in een mooie vlinder die ik veel zag deze zomer, om mijn hoofd en op mijn schouder. Je gaf deze tekens aan mij. Dit is het symbool voor liefde en de cirkel van het leven.

(uit: brief aan lieve zoon, Sebastien)


Met je 101 jaar, bijna 102, was je erg speciaal. Je had zelfs al afscheid moeten nemen van 2 van je 6 kinderen.

(uit: brief aan liefste memé pauline)


Onze vriendschap blijft voor altijd bestaan.

(uit: brief aan liefste Brian)


"Blijf nog wat bij mij.", waren uw laatste woorden. Ik nam je nog wat dichter en dan...

(uit: brief aan lieve schat)


Een klein poppemieke, zo mooi, zo af, maar o zo stil... Jouw mama en oma knuffelden je om het meest, zolang ze nog de kans hadden.

Je was maar heel even bij ons, maar je bent aanwezig in heel veel huizen en vooral in heel veel harten!

(uit: brief aan Lien)


Een mens om van te houden en overal gewaardeerd.

(uit: brief aan Pa)


Afscheid van mezelf, van hoe ik was. Waar is de energieke, passionele, avontuurlijke vrouw gebleven die graag schreef, musiceerde? Het is een boeiende maar uitputtende zoektocht naar mezelf en naar een gezondheidsmodus die weer energie toelaat.

(uit: een jaar vol afscheid)


We missen jou nog elke dag en ik nog een beetje meer.

(uit: brief aan liefste nonkel)


Ik denk nog altijd aan de dag dat we samen aan tafel zaten met een driekoningentaart en dat ik het stukje heb gekregen met de erwt erin.

(uit: brief aan lieve tante Dorien)


Je was fier op de gekleurde gummy laarzen die je net had gekocht. Die heb ik gekregen van Björn en ik heb ze gedragen tot ze stuk waren, ze staan nog steeds in mijn tuinhuis, ik heb ze al eens willen wegdoen want ik krijg er natte voeten in, maar neen, ik heb ze nog steeds, ze zijn op rust nu.

(uit: brief aan Sanne, dochter van mij)


Kon ik je maar één keer terughalen om hen te doen lachen als vroeger.

(uit: brief aan lieve Cédric)


De zee. Dat was onze droom hé zoet.

Een vissershuis niet ver van het strand. Ja schat, kom eens af als je kan a.u.b. Maar heel even. Je even heel dicht in mijn armpjes nemen. Je zeggen dat ik je mis. Zuske, wacht op me.

(uit: brief aan zuske, zoetje, schat van mij)


Les jeux sont faits,

De dobbelstenen zijn geworpen.

Het laatste verdriet werd niet verworpen.


Het ene moment zo echt hier-BIJ,

het andere moment DICHT, maar waarbij?

(uit: brief aan papa en mama)


Vlieg maar naar opa, duifkes, en zeg hem bovenal, dat ik hem nooit vergeten zal.

(uit: brief aan opa)


Het mooiste wat ik van jou kreeg is het leven.

Nu ik zelf een dochter heb, snap ik nog minder waarom ik zo door je behandeld werd.

(uit: brief aan pa)


Die dag was zij heel zwak, haar hartslag was bijna miniem, maar ze werd bewonderd en zelfs mooi bevonden. Misschien wilde zij ons geven wat wij altijd gewild hadden, dat mensen ons kindje mooi vonden.

De volgende morgen, 5 februari, heeft zij even stil de wereld verlaten als zij gekomen was en haar korte leven geleefd heeft.

(uit: brief aan Annelore)


Je blijft altijd in mijn hart.

(uit: brief aan Amélie)


Je moet weten dat iedereen je heel hard mist en heel veel van je houdt.

(uit: brief aan Amélie)


Je was te jong om te sterven en ik ben te jong om afscheid te nemen.

(uit: brief aan Amélie)


Je stond altijd voor me klaar en je liet me nooit vallen.

(uit: brief aan Amélie)


Ik hoop dat je gelukkig bent in de hemel.

(uit: brief aan Amélie)


Altijd als ik wedstrijd heb in turnen dan kijk ik naar boven en gooi ik je een kusje.

(uit: brief aan Amélie)


Ik kon het niet geloven, zo'n lief meisje dat zoiets moest meemaken.

(uit: brief aan Amélie)


Ik ben al veel naar je graf geweest.

(uit: brief aan Amélie)


Ik heb van mijn kinderen geen afscheid kunnen nemen. Ik had niemand die mij kwam troosten. Alles wat met mijn kinderen betrekking heeft blijft doodgezwegen. Niets of niemand zegt iets, alsof ze nooit bestaan hebben. Het waren mijn oogappels.

(uit: brief aan Sonja en Dirk)


Waar je ook bent in deze wereld, hopelijk nemen ze jou zoals je bent! Want je mama heeft altijd van jou gehouden.

Je mama was er altijd voor jou.

Nu moet je alléén gaan, mijn gedachten zullen altijd bij jou zijn, lieve zoon Jonathan en eens zullen we weer bij elkaar zijn.

(uit: brief aan Jonathan)


Ik zal je koesteren voor de rest van mijn dagen en wekelijks gaan we afspreken op ons bankje, daar waar jij voor eeuwig rust.

Hopelijk kom je dan weer met de gekste verhalen en zal je zoals je altijd zo goed kon een glimlach tevoorschijn toveren op mijn gezicht.

(uit: brief aan mijn Willy)


Ik in de toekomst en jij in het verleden.

(uit: brief aan jou)


Allerheiligen kwam in zicht. We moesten en zouden terug een traditionele wafelenbak houden. Het was even zoeken naar het juiste recept. Jouw keukenmachine en jouw wafelijzer werd bovengehaald en aan jouw keukentafel werden de wafels geserveerd. En ze waren er allemaal: ons vader, je 3 dochters, je 2 schoonzonen, je 5 kleindochters en 1 kleinzoon en enkele liefjes van de kleinkinderen.

Ik weet zeker dat je van daarboven meekeek en zag dat het goed was...

(uit: brief aan moeder)


Je wou zo graag kunnen vliegen. Vrij zijn, hoog in de lucht. Op 3 mei 2018 op de eerste verjaardag van je overlijden hebben we je losgelaten, hoog in de lucht, bij middel van een wensballon... en zo vloog je toch naar de overkant.

(uit: brief aan liefste Miel)


Wel, weet je moeke, ik zag jou ook steeds als mijn "echte oma" en ik voel dat mijn verdriet en tranen dit enkel maar bevestigen.

(uit: brief aan moeke)


Maar toch is het donker momenteel in mijn hart. Kan jij het helpen terug te verlichten? Ik verwacht geen teken uit de hemel, dat is niet jouw stijl.

Maar kan je toch wat licht sturen, zodat ik weer vooruit kan en je verlies kan verwerken?

(uit: brief aan lieve pépé)


Jij was mijn steun en toeverlaat, mijn ridder en mijn redder. Hetis alsof ik bij je dood een deel van jouw sterkte heb geërfd. Door jou te verliezen heb ik mezelf gevonden.

(uit: brief aan liefste Luc)


Een paar dagen later zag ik plots een prachtig geel vogeltje op het raam van mijn veranda. Nog nooit had ik zo een mooi vogeltje gezien. Het danste met zijn staartje op en neer. Ik was in shock! Daar was je dan!! Zoals je beloofde.

(uit: brief aan Lieve)


Nooit zal ik vergeten wat je iedere dag tegen mij zei als we in de zetel zaten en je over mijn voeten wreef.

"Ik zie u graag voor eeuwig en altijd, niet vergeten hé." Neen mijn schat, zoiets kan ik niet vergeten.

(uit: brief aan liefste schat)


Het meest dankbare, is jouw lach. Die herinner ik me nog zo goed. Wanneer je iets grappig vond, dan lachte je stil, maar goed.

Volgens mij had je ook veel binnenpretjes. Ik ben blij dat we samen hebben kunnen lachen. Soms aan tafel zo hard, thuis, 's middags in het weekend, dat papa soms kwaad werd en we van het proesten van de slappe lach gewoon naar buiten moesten of onder tafel kropen.

(uit: brief aan liefste Frederik)


Ook al heb ik nooit officieel kunnen beloven dat ik voor Nicolas een bijzondere aandacht zou hebben als meter, toch voel ik mij een beetje zijn meter.

(uit: brief aan Nicolas)


En dan dat magische moment, die avond, alles klaarzetten, de mensen die binnenkwamen. Om middernacht beginnen, altijd starten met 'Stille nacht'... dat was altijd zo'n speciaal moment voor mij.

(uit: brief aan pa, liefste pa)


Ik vind het zo spijtig dat ik nu jij volwassen was en we echt van volwassene tot volwassene konden praten met elkaar, jij er nu niet meer bent. We hebben zoveel gepraat met elkaar, zo diepe gesprekken gevoerd.

(uit: brief aan Jaro)


Telkens ik voorbij kwam keek je op en glimlachte je geruststellend naar me, met je grote mond, soms wat guitig.

(uit: brief aan liefste Ben)


Je voer mee met een onbekende stroom, je verdween in een onbereikbare boekenkast in God weet welke bibliotheek.

Ik kan je niet meer zoeken, ik kan je niet meer vinden.

Ik open toch het onvindbare boekje in mijn hart, met dankbaarheid, ik laat de vlinders fladderend rond mij.

en... hoog in de lucht vlieg jij rond, als je lievelingsdier waar je zoveel bewondering voor had.

(uit: brief aan lieve, liefste Jan)


Ik ben zo trots jouw mama te zijn.

(uit: brief aan mijn lieve schat Manuel)


Je plaagde, je lachte, je maakte plezier. Je maakte ons gelukkig.

(uit: brief aan lieve Ben)


Wat volgde was zo mooi. Een verhaal van 12 jaar samen, ik voelde me door jou gedragen. Ik heb zoveel liefde gekregen.

(uit: brief aan Hendrik)


Jouw lach, liefde en gevoeligheid zal ik nooit vergeten.

(uit: brief aan Michaël)


Er wordt soms gezegd dat liefde van de levenden nog gevoeld kan worden door de doden en hen verder helpt, als dat nodig is. Jos, je hebt mijn liefde voor jou - ik waardeer je - ik zag ook je andere kanten zoals iedereen die heeft - en ik ben heel dankbaar dat je mijn broer bent.

(uit: brief aan Jos)


Ik vind het fijn dat ik je naam zo kan noemen zonder dat er tranen uit mijn ogen rollen.

(uit: brief aan mijn zoon)


Wij hebben een moeilijke, maar bijzonder mooie en intense levenswandel met jou mogen maken. Jij gaf ons liefde, hoop en vertrouwen. Ik heb het geluk gehad om een intense band met jou aan te gaan. Dat ging ook niet anders. Niemand kon om jouw levenskracht.

(uit: brief aan Marieke)


Het leven op aarde gaat verder Stef. Keihard... met soms steile beklimmingen en gevaarlijke afdalingen. Maar soms ook met mooie valleien en prachtige uitzichten. En daar proberen wij dan ook wat terug van te genieten Stef.

(uit: brief aan mijn allerbeste vriend Stef)


Konden we maar het huis op wieltjes plaatsen en wegrijden naar een ander dorp, dan zouden wij ons wat beter voelen!

(uit: brief aan ...)


Omarm wat is zoals ook jij toen innig omhelsd werd. Hou dat gevoel vast, het bestaat...

(uit: brief aan lieve, kwetsbare Annelies)


'Love you' roepen van in mijn bed naar beneden, naar jou en mama en 'love you too' terugkrijgen, is hetgeen mij hopelijk altijd bijblijft.

Ik mis je meer en meer, net omdat je steeds meer en meer vervaagt.

(uit: brief aan papa)


Elke nieuwe gebeurtenis in ons leven is een moeilijk moment omdat we dit niet kunnen delen met jou.

Al die jaren zijn heel veel vragen niet beantwoord geweest.

(uit: brief aan mijn klein zusje, liefste Melissa)


Hoewel mijn leven 100% is veranderd, wil ik jouw kijk op het leven verder uitdragen. Ik kan nu weer gelukkig zijn, maar altijd met dat verdomde randje.

(uit: brief aan lieve (echtgenoot) Geert)


Onze tijden in huisjes tussen de zonnebloemen waren voor elk van ons de mooiste, intiemste, intenste hier op aarde.

Dat gevoel neemt niemand ons af.

Help me! Meer durf ik je niet te vragen, help me.

(uit: brief aan mijn liefste man)


We leven verder met een groot verdriet en gemis.

(uit: brief aan onze lieve dochter Ilse)


Ik denk aan je stralende lach, ik zie jouw stralende lach voor mij en voel me intens dankbaar dat je 18,5 jaar lang mijn leven hebt gedeeld. Heel gewoon en toch ook zo heel, heel bijzonder.

(uit: brief aan Joachim)


Ik ben heel dankbaar dat ik deze zoektocht naar mezelf heb gevonden. Dat ik eindelijk kan zijn wie ik werkelijk ben en dat is ook dankzij jou.

(uit: brief aan papa)


We verzamelden ons allemaal buiten en hielpen allen om de lichtlantaarn de lucht in te krijgen. Toen het ons uiteindelijk lukte, was het een moment van vreugde en geluk. De herinnering staat nog heel hard in mijn geheugen geprint. Het was een moment waarop we onze zorgen konden lossen en genieten van dit kleine geluk in het leven.

(uit: brief aan lieve Matthias)


Lieve Marjan, (onze kleine flinke meid, stond op het geboortekaartje) Je hebt afgezien. Zoveel angstaanvallen, geen rust meer in je hoofd. Ik wens je heel veel liefde, rust toe. En tot in eeuwigheid.

(uit: brief aan liefste Marjan)


Ook al zijn het alleen de foto's die ik heb als herinnering, als ik ernaar kijk, krijg ik een lach op mijn gezicht, soms ook al eens met een traan.

Bedankt mama voor het leven dat je mij hebt gegeven. Ik neem het met beide handen aan.

(uit: brief aan mama)


Wat zij mij zei dat blijf ik horen, van wat ik ben, is zij een deel. Ik kom haar overal nog tegen in wat ik doe, in wat ik laat. Zij was en blijft voor mij een zegen waarvan het spoor steeds verder gaat.

(uit: brief aan liefste mémé)


Normaal drink ik mijn koffie zwart, maar nog gelukkiger dan van zwarte koffie werd ik van jou melk en suiker in mijn koffie te zien doen. Het suikertje ging er vlot in. Het melkje wat minder. In mijn herinnering leef je verder, maar ben je voor altijd 2 jaar en 3 maanden.

(uit: brief aan Amelien)


Elke avond kijk ik naar boven en zie ik jou.

(uit: brief aan Emiel)


Had ik het thuis moeilijk of een ander probleem, jij was steeds een luisterend oor.

(uit: brief aan Godelieve)


Zoals je zei in de laatste dagen, toen we zo dicht bij elkaar waren, dat ik je grootste wonder was. Die woorden zal ik nooit vergeten.

(uit: brief aan liefste mama)


Lieve schat, wij vieren geen kerst meer.

(uit: brief aan lieve Tim)


Ze heeft ons 9 maanden gedragen en heel haar leven heeft ze ons... op handen gedragen.
Nu ... dragen wij haar... in ons hart.
Ze hield van ons als geen ander.

(uit: brief aan mama, Diana)


Wat me vooral altijd zal bijblijven, zijn de vakanties die ik bij jou en bomama doorbracht.

Ik voelde me dan zo geliefd, verzorgd en veilig. Dat gevoel vergeet ik nooit.

(uit: brief aan liefste bompapa)


Ik zet jullie verhalen verder. Het vertellen zal zich blijven herhalen.

Omdat gemis nooit overgaat. En dat is goed.

(uit: brief aan M,A,K,B., lieve warme, sterke vrouwen)


Ik koester echt de paar momenten dat je zonder woorden bij me was. Toen ik een washandje op je hoofd legde en je me gebroken aankeek en toen je je hand op mijn hart legde en we voor een ogenblik weer één werden.
(uit: brief aan mijn allerliefste zoon Pascal)


Nu denk ik: "Kon ik nog maar even met haar praten, heel even om haar te zeggen hoeveel ik van haar hield en dat ik haar zo mis."

(uit: brief aan Silke)


Ik kan niet echt beschrijven wat het met je doet, maar voor mij is het een moeilijk hoofdstuk, zo een groot deel van ons leven dat voorbij is en het is en blijft moeilijk om los te laten. Ik hoop dat jullie bij elkaar zijn.

(uit: brief aan papa en mama)


Ik heb je nooit in mijn armen kunnen wiegen, ik wil je des te warmer in mijn hart sluiten.

(uit: brief aan twee piepkleine fragiele leventjes)


Hoe ik hopeloos uit balans ben, verdwaal in mijn gedachten en herinneringen en de weg niet meer terug vind. Jij was het die mij in balans hield.

(uit: brief aan liefste lief)


Je knuffels, het naast mij zitten in bed en het strelen van mijn rug, daar werd ik zo rustig van. Je zong liedjes voor het slapengaan en wist dat ik dit ook wou. Je liet mij nummer 1 voelen en daar ben ik zo dankbaar voor. Een veilig gevoel, dat gaf je mij. Niemand kon mij pijn doen.

(uit: brief aan jou)


Ik hoop dat ik mijn verdriet, mijn eenzaamheid een beetje heb kunnen delen. Een eerste stap dat ik mag spreken na al die jaren te hebben gezwegen.

(uit: brief aan mijn moeder)


De kleur die je aan mijn leven gegeven hebt en nog steeds geeft, zal nooit vervagen.

(uit: brief aan Eva)


Je was altijd heel lief,

wij waren je hartendief.

(uit: brief aan lieve Bomma)

Ik wou nog zo graag eens naast je liggen, je voelen, je knuffelen, je zoenen.

Ik heb na veel twijfelen toch de vraag gesteld aan de verpleging, ze hebben al het nodige gedaan om je comfortabel te leggen, zodat ik bij je kon in je ziekenhuisbed.

(uit: brief aan mijn allerliefste schat Marnix)


Ik kan jou moeilijk een plaats geven. Het is niet eerlijk, de realiteit is hard en moeilijk te bevatten. Ik mis je maar vraag me ook zo vaak af wie je bent, wat je deed en wat je nu zou doen. De familie heeft nog levende herinneringen, ik niet en dat doet me pijn.

(uit: brief aan lieve Ben)


Mijn 'Vossen' mogen van geluk spreken met een beschermengel zoals jij.

(uit: brief aan Erik)


Lieve Jens, ik neem je niets kwalijk en vind je een held dat je de moed gevonden hebt om rust en het geluk te vinden.

(uit: brief aan mijn lieve zoon Jens)


Al 8 jaar zoek ik naar een woord dat de gevoelens van gemis zou kunnen benaderen.... dat heb ik nog niet gevonden.

We houden van je, van hier tot aan de maan en terug.

(uit: brief aan Pieter)


Wanneer we dan de trap opliepen, zagen we onder de kier van jouw deur dat het licht nog brandde omdat je nog een beetje aan het lezen was. Dat was voor ons het ultieme moment om bij jou in bed te kruipen en te praten over onze problemen. Over wat ons de hele dag dwars zat, maar waar we 'het moment' niet voor vonden om het erover te hebben. Soms belandden we dan met z'n vieren tegelijk bij jou in bed.

(uit: brief aan liefste mama)


Weet dat ik elke dag aan je denk en me afvraag hoe je het stelt hierboven... je plekje bij de engelen heb je alvast verdiend.

(uit: brief aan beste, liefste Cindy)


Je gaf me duizenden kussen, maar zei me niet dat het afscheidskussen waren.

(uit: brief aan mama en papa, lief verleden)


Ik zal Aloïsje over jou vertellen. En ook al is het onmogelijk, toch zie ik jullie vaak samen spelen in m'n dromen.

(uit: brief aan Jorentje, nonkel Fiets)


Na ruim 3 jaar komen de herinneringen van de fijne momenten met hem wel terug.

(uit: brief aan papa van Wout en Lien)


Onnoemelijk veel verdriet omdat je zo snel - te snel van ons ontnomen werd. Je daadkracht, zachtheid, verstandigheid zullen me altijd en overal bijblijven. Wat een vrouw, wat een collega. Je leert me te genieten van elke dag opnieuw. Altijd. We missen je, elke dag en elke nacht.

(uit: brieven aan Karin)


Zo jong, nog een heel leven te gaan maar zo plots van ons ontnomen. Toch zal ik je blijven herdenken als een lieve, warme, zachte collega binnen ons team.

(uit: brieven aan Emilie)


Ik zou zo graag nog eens bij u op schoot willen kruipen, ook al ben ik daar veel te groot voor.

(brief aan liefste opi, Bèrke Schetz)


Maar alles wat je vroeger verkeerd hebt aangepakt, heeft uiteindelijk ook iets positiefs met zich meegebracht: het besef dat je de mensen om wie je geeft nooit genoeg liefde en waardering kan geven.

(uit: brief aan pa, Hugo)


Wanneer ik passeer aan je huisje denk ik nog aan alles, aan die mooie tijd.

(uit: brief aan liefste Marie-Thérèse)


Hoe gezellig was het allemaal samen in huis (jij, mijn grootvader, mijn ouders en mezelf).

(uit: brief aan liefste moemoe, liefste meter)


Als ik afscheid van je mocht nemen dan had ik je denk ik nooit losgelaten.

(uit: brief aan liefste papa)


Onvoorwaardelijk gingen we mee in elkaars verhaal. Samen met jou stierf een stukje van mezelf.

(uit: brief aan Lut, mijn beste vriendin)


Telkens is er die gele vlinder die ons volgt. We weten nu dat dit een teken is van hem en dat hij nog steeds bij ons is.

(uit: brief aan Hilaire)


Wat hadden we je graag nog eens gesandwiched, zoals toen je klein was en bij ons in bed kwam gekropen. Wij waren dan het broodje en jij het beleg.

(uit: brief aan Jorgske)


Dromen over sterren en mooie lichtjes.

Bloemen op het graf.

(uit: brief aan mijn overleden vader)


Hoe kan je in de hemel geraken?

(uit: brief aan mijn overleden moeder)


Ooit gaan we achter ons met een glimlach zien dat ons 'Upke' het goed maakt.

Ik leef dag per dag, elke dag is een dag dichter bij jou.

(uit: brief aan Marc, lieve schat en klein pruts)


Wat had ik jou graag gekend en geknuffeld en als een echte zus voor jou gezorgd.

(uit: brief aan mijn broertje)


Dertig jaar terug, ben ik gestopt met voelen, zo pijnlijk was jouw dood. Ik wou dat ik je kon zien, dat je wist/weet wat ik bereikt heb. Ik wou/wil dat er toch iemand trots op me is.

Ik mis je zo hard.

(uit: brief aan dear, liefste, papa, Eric, stranger)


Vernemen dat je er niet meer was, voelde alsof de wereld onder mijn voeten wegzakte en tegelijk alsof het volledige gewicht van de wereld op mijn schouders terechtkwam.

(uit: brief aan liefste Nele)


Op een dag, toen je als vriend bij mij op bezoek kwam in mijn appartement zat een zwarte vogel boven op het dak van mijn overburen. Mijn leek het en merel.

Toen de vogel zong, wist jij het meteen: "Het is geen merel, zie je die rode staart?" En inderdaad, toen de vogel opvloog, zag ik de prachtige rode staart.

(uit: brief aan mijn lieve man)


Toen ik op zondagochtend met verkleumde, koude handen arriveerde bij jou zei je dan: "Kom, steek je handen onder mijn oksels." En daar stond ik dan, 48 jaar met m'n handen onder je oksels. Ik krijg het er nu nog warm van als ik eraan terugdenk.

(uit: brief aan lieve moetie)


Lieve peter Wim, ik mis jou.

Groetjes Noor.

(uit: brief aan lieve peter Wim)


Ik mis de wereld van mijn jeugd met alle mensen en dingen die erin voorkwamen. Het was zo rustig op de boerenbuiten.

(uit: brief aan mijn vader)


We waren gemaakt voor elkaar en de eerste ontmoeting was er één alsof we elkaar al jaren kenden.

(uit: brief aan poetje)


We proberen elkaar hierdoor te sleuren en er voor elkaar te zijn, maar het blijft verschrikkelijk ook voor mijn zusje en Lou, die dit trauma maar moeilijk kunnen plaatsen.

(uit: brief aan Lucas)


Het oneindige, de rust, de warmte, eb & vloed, de golven, ... Het typeert je zo.

(uit: brief aan omi)


Jouw laatste woorden waren: "Nu ben ik nog oud, maar ik word weer jong."

(uit: brief aan mama)


Beiden hadden ze geen liefde van hun vader gekregen, maar wel van hun mama. Hun vader zag er niet naar om. Ik hoop dat ze samen leuke dingen doen in de hemel.

(uit: brief aan Sven en Sylvester)


"Als je me kan denken, besta ik."

(uit: brief aan Aza)


Ik weet nog zeer goed die ene keer dat je op de rand van je bed zat. Het was in de laatste week van je strijd. Ik kwam naast je zitten en je greep me vast. We hebben toen samen gehuild en geknuffeld. Het voelde aan alsof je toen al afscheid van me nam. Ik zal, kan dit nooit vergeten. Dat was zo'n innig moment!

Ons laatste.

(uit: brief aan Pieje, Angèle)


We waren twee handen op één buik, maar nu sta ik er helemaal alleen voor.

(uit: brief aan engeltje)


Ik hoop dat je herenigd bent met je broer Joran. Hij zal goed voor je zorgen daarboven in de hemel en ik zal altijd aan je denken en ervoor zorgen dat je droom uitkomt.

(uit: brief aan Amber)


Wij zijn gelukkig samen en proberen er het beste van te maken, maar het onbezorgde geluk, zoals voor Dieter, kennen we niet meer.

(uit: brief aan Dieter)


Verbonden samen uit liefde, zoveel stroming en draagkracht. Ook al ben je ergens anders, deze verbinding draagt alles. Ik vertrouw erop dat waar je ook bent onze gouden draden verbonden blijven.

(uit: brief aan mijn beezeken)


Maar je hebt gekozen, en hoe! Je koos om te blijven bloeien, in ons hart, in onze herinneringen.
Zo knap! Je wachtte niet op het verwelken, je bent in volle bloei van ons heen gegaan, niet echt, maar toch...

(uit: brief aan liefste Floortje, mijn bijzondere bloem)


Vandaag is het daar groot feest. Je wordt 100!! Ik heb je wel vaker gezegd dat, als je 100 zou worden, we in een koets op de dijk zouden gaan rijden.

Bomma, blijf alsjeblieft langskomen in mijn dromen.

(uit: brief aan bomma)


Je was nooit een man van veel woorden, maar ik heb het altijd gevoeld. Jij hield onvoorwaardelijk van ons mama, van mij, van ons ook al stapten we wel eens op je hart.

(uit: brief aan allerliefste Flappie (alias Regnier)


"How I wish, how I wish you were here. We're just two lost souls. Swimming in a fish bowl, year after year running over the same old ground. What have we found? The same old fears. Wish you were here."

(uit: brief aan beste papa)


Waar jij stopte, ging ik verder en waar ik stopte ging jij door... we vulden elkaar zo goed aan.

(uit: brief aan Marc)


Toen ik nog een baby was, paste mijn oma op mij, ook toen ik wat ouder werd, was ze er altijd voor mij.

Zo gaf ze mij dikwijls goede raad die ik niet altijd aannam, maar later besefte ik dat het enkel voor mijn goed was.

(uit: brief aan mijn liefste moeke, moeder van mijn mama)


Toen ik ouder werd, probeerde ik je soms eens te knuffelen. In het begin kon je dat niet goed, ik denk dat je alle liefde van je weg hebt proberen duwen nadat je zo jong weduwe werd. Maar op den duur zag ik de pretlichtjes in je ogen als ik je weer eens tegen wil en dank een knuffel gaf.

(uit: brief aan liefste oma, Agnes)


Het valt ons allen nog zwaar om over je te praten, je naam uit te spreken. Dat vind ik lastig. Want over jou praten en alle herinneringen zou fijn zijn. Maar voor mezelf ligt dit ook moeilijk.

(uit: brief aan liefste meme)


Houden van jou is verlangen naar wat niet meer is. Ik mis de tijd waarin jij bent achtergebleven.

(uit: brief aan lieve Lize)


Stilaan gleed je weg naar de verte. Zacht & stil waakte ik aan je bed.

(uit: broef aan mijn moeder (ons oma)


Van opa op kleinzoon wijsheden van het leven doorgeven... zo waardevol.

(uit: brief aan René)


Ik weet en voel dat je in de buurt bent, maar een echte knuffel zou ook zo fijn aanvoelen!

(uit: brief aan liefste opa Louis)


We willen ook jullie graag onze uitnodiging bezorgen voor één van de meest bijzondere dagen in ons leven.

Een kaartje aan de Hemel, ik aan jullie, onze Engelbewaarders - daar ben ik van overtuigd-...

(uit: brief aan mijn meme en pepe, aan mijn bobon en pepe, aan mijn lieve familie, aan Enzo, pepe en bompa, de broer en grootvaders van mijn lieve vriend en verloofde)


Mij in je armen nemen was voor jou het mooiste geschenk, je vond er de mooiste plek op aarde. En met een glimlach op ons gezicht vielen we samen in slaap. Maar niet zonder dat ene kruisje dat je me op m'n voorhoofd gaf, net als mama vroeger altijd deed als ik vertrok. Ik voelde me beschermd voor de donkere nacht.

(uit: brief aan mijn liefste Oli, mijn Monchichi)


Zo blij om jou te hebben gekend.

Zo triest omdat je er nooit meer echt bij zal kunnen zijn...

(uit: brief aan lieve, oh zo hartelijke Stien)


Haar dood heeft zo'n grote indruk op ons gemaakt dat we het maar moeilijk kunnen plaatsen.

(uit: brief aan Loes)


Een olifant regelrecht door de porseleinkast en alles aan diggelen. Alleen was jij daar de olifant niet, je was het porselein.

Ik zit nog tussen de scherven en krijg de dingen niet gelijmd, maar hou me vast aan wat we gemeen hadden.

De olifant.

(uit: brief aan lieve mama)


Ik heb de eerste nacht bij jou gewaakt, wat was je onrustig, je lag nooit goed, je prevelde rare dingen, je ogen bijna niet meer opengedaan, ik wilde jou nog zoveel zeggen, hoe groot het gemis zou zijn, dat ik je heel graag zag, jou bedanken voor alles maar ik weet niet of je het nog gehoord en verstaan hebt.

(uit: brief aan mijn lieve moeder)


Ik wou niet verder zonder jou.

Ik kon jou geen knuffels geven om afscheid te nemen... ik kon het niet.

Ik wou geen leven zonder jou.

(uit: brief aan mijn lieve papa)


We denken aan jou als we gaan wandelen en de blaadjes van de bomen horen ruisen in de wind.

Of als er plots een klein vogeltje voorbij vliegt.

(uit: brief aan mijn liefste zoon)


Ik heb ze niet meer kunnen zien...

(uit: brief aan mijn vriendin)


Ik zou willen dat je me nu kende.

Ik draag je juwelen. Ik draag je. Ik mis je.

(uit: brief aan oma)


Mama, ik wil dat je weet dat ik, ondanks alles, gelukkig ben.

Ik zal je altijd in mijn hart dragen.

(uit: brief aan lieve mama)


Jij verwarmt ons, elke dag opnieuw, je bent het zonnetje in huis.

Op bepaalde momenten voel je jou door de zon heen.

(uit: brief aan Oona)


Ik probeer de grens tussen leven & dood te laten vervagen.

Ik probeer te blijven voelen hoe jij en andere zielen als een soort engelen over me waken.

(uit: brief aan papa)


Overal waar ik vanaf nu zal gaan ga jij mee.

(uit: brief aan allerliefste Alou)


We gaan samen verder op pad

op een andere manier.

In elkaars hart en ziel.

Zo zijn we voor altijd samen.

(uit: brief aan liefste Laura)


Ondanks de tranen, dood en pijn zullen er altijd weer nieuwe liedjes komen. Zoals er ieder jaar ook nieuwe bloesems komen als symbool van hoop en nieuw leven.

(uit: brief aan beste Ann, beste Madeleine en alle medewerkers)


Ik heb jouw ring die je altijd droeg, ik draag hem regelmatig. Niet té vaak want ik wil hem niet kwijtspelen.

(uit: brief aan lieve papa)


Elke avond als we naar boven kijken, de ster en de maan zien, zijn we een stukje bij jou.

(uit: brief aan liefste pepe Zohra)


Je bent voor altijd in mijn hart, maar het verwerken van het afscheid zal veel tijd nodig hebben. Je wordt zo hard gemist.

(uit: brief aan lieve bompa bos)


Ik streel jullie gedachten, de verhalen over jullie leven. Vervagen mag het nooit. Ik gooi jullie een handkus toe, een bloem op jullie graf, een muur van muziek die melodisch naar de hemel reikt.

(uit: brief aan mijn omie & mijn moemoe)


Kom maar bij mij in mijn hart opdat jij voor altijd bij mij bent en mijn verlangen mijn leven terug kan aanwakkeren... dan kunnen we verder samen door het leven gaan en onze zielen zich verstrengelen.

(uit: brief aan liefste Koen)


Er was zo veel liefde daar, tussen al het verpletterende verdriet. Je zag er zo perfect en mooi uit toen je dan geboren was. Maar zo stil dat je was, oorverdovend stil.

(uit: brief aan Billie-Rose)


Jij, mijn prachtige afwezige dochter bent overal aanwezig.

(uit: brief aan Mia)


Ik zal je nooit vergeten! Je maakte deel uit van mijn verhaal en zoals je vaker zei en schreef: "We delen onze fragiliteit', die verbindt ons." zal ik jou in mijn fragiliteit blijven koesteren.

(uit: brief aan liefste Freya)


Mijn hart klopt, gebroken. En ik weet niet hoeveel tikken het nog hebben kan.

(uit: brief aan oma en peet)


Zo veel jaren geleden, maar niet vergeten. Je hebt me gemaakt tot wie ik ben. Het spijt me dat ik er niet voor je heb kunnen zijn.

(uit: brief aan Jeroen*)


Je was een man van weinig woorden, eerder van daden.
Ik heb jullie altijd bewonderd over hoe jullie de tegenslagen te boven kwamen.

(uit: broef aan liefste (schoon)papa)


Je was een man van weinig woorden, maar we voelden je liefde voor ons destemeer in alles wat je voor ons deed.

(uit: brief aan lieve papa)


Ik weet en voel dat ik hulp en leiding krijg van hierboven, - ik hoor erbij door mijn stem - ik werd destijds de mond gesnoerd.

(uit: brief aan moe)


Ik denk nog elke nacht aan jou en dat mag zo blijven. Ik blijf erop vertrouwen dat de pijnlijke herinneringen overgaan naar de blije, positieve, prachtige momenten die je ons hebt gegeven.

(uit: brief aan Thomas)


We zullen nooit weten hoe je zou opgegroeid zijn, hoe je eruit zou zien, maar door die ervaring leerden we wel hoe broos het leven is.

(uit: brief aan lieve Els)


Ik hoop dat ik je eens heel duidelijk mag zien in mijn dromen, dat je eens met mij komt praten. En dat je geregeld tekens blijft geven dat je er bent!

(uit: brief aan schwesterken, mijn dierbare zus Shelly)


Ons avontuur stopt hier niet. Het zal nooit stoppen. Je hebt ons leven voorgoed veranderd en daar zijn we dankbaar voor. Bedankt om zoveel liefde en warmte in ons leven te brengen. Bedankt om ons mama en papa te maken. Bedankt om onze zoon te zijn.

(uit: brief aan Aster, mijn lief klein ventje)


Voor een vrouw die zoveel gegeven heeft.

Die zoveel meer in zich had.

Die zoveel beter verdiend had.

(uit: brief aan lieve ma, ex-schoonmoeder, Desirée)


Toen moesten we echt afcheid nemen van jou. Het was heel intens. En zo wandelden we voorbij vele, vele bloemen, speciaal voor jou, van mensen die jou enorm graag zagen, terug huiswaarts, zonder jou.

(uit: brief aan lieve Tine)


God wat mis ik die "knuffel" Ik kan niet zonder jou.

(uit: brief aan schat)


Liefste, jij besloot je briefje met 6xxxxxx, ik stuur je honderdvoudig kusjes, ik ben je ook zo dankbaar dat je dat briefje voor mij nog achtergelaten hebt, dat betekent zoveel voor mij.

(uit: brief aan liefste Adelin)


Ik ben, nodeloos, aan het wachten dat alles opnieuw begint, weggegomd wordt en dat ik nu eindelijk verlost ben.

(uit: brief aan mijn overleden ouders, 2 broers (Paul en Jean) en 3 zussen (Cecile, Thérèse en Marianne)

Ik heb je gezegd: "Je hebt me alles gegeven!" Je zei me: "Alles" met een glimlach.

Bolleke , mijn mooie man. Je hebt me alles gegeven, maar ik ben dan nu ook alles kwijt.

(uit: brief aan mijn lieve mooie man, mijn Wardje, mijn bolleke)


We hebben zoveel leuke dingen en uitstapjes gedaan. Het waren leuke momenten en ik mis die leuke momenten. Maar het zijn leuke herinneringen.

(uit: brief aan opa André)


Gisteren was je er nog, vandaag was je weg en morgen moet ik verder zonder jou.

(uit: brief aan mijn vriend...)


Jouw prachtig versierde kerstboom, goesting doen en vele fotokadertjes, jouw kroost, slappe lach en onvoorwaardelijke liefde.

Je bent onvergetelijk.

(uit: brief aan liefste oma)


Ik spreek met fierheid over u, mijn dochter Sandra, wat jij gepresteerd hebt met beperkte mogelijkheden, wat een fijne dochter was jij.

(uit: brief aan lieve Sandra)


Je bent dicht bij mij en daar wil ik je houden!

(uit: brief aan mijn zo gemiste vriendin)


Een dikke merci voor de zoete kleur die je gaf aan ons leven! We dragen jou verder in ons hart en in al het mooiste dat je ons schonk!

(uit: brief aan Marie José, lieve oma)


De dood is niet langer een vijand maar een aangename schaduw die me volgt, me vergezelt, me zo lief is.

Mijn kwetsbaarheid onder ogen zien en net vanuit die kwetsuren het leven tenvolle leven, door gaan, niet overleven maar LEVEN!

(uit: brief aan mijn overleden zoontje Servaas en aan mijn zoon Andries)


Make gij waart een krak, we hebben zo veel gelachen. Misschien zie ik je nog wel, wie weet.

(uit: brief aan liefste ma)


Rust in vrede en je mag nu en dan eens klop klop doen aan mijn deur, hij blijft altijd openstaan.

(uit: brief aan Bjorntje)


Ik mis mijn lieve papa

Ik mis jou aanwaaien

Ik mis je in mijn leven

Ik mis de geborgenhoud van jou papa

Ik mis je vertrouwenheid.

(uit: brief aan lieve papa)


Een vat vol jeugd- en andere herinneringen die ik zal koesteren, maar ik hoop dat we allemaal onze eigen beste herinneringen zullen koesteren. Peter, het ga je goed daarboven.

(uit: brief aan mijn grootvader)


En dan mis ik jou het pijnlijkst. Voor al die momenten waarop je zorgde voor mij, voor ons.

'ontzorgen' zoals dat zo mooi heet. Me laten 'thuis' komen, laten geborgen zijn.

(uit: brief aan lieve zoet)


We namen afscheid van jou. Ik hoop dat je wist dat we er waren, dat je onze stem hoorde...

Mémé, je bent alleen maar uit het oog. Kusjes gericht aan jou gaan nu met liefde in de lucht.

(uit: brief aan mémé)


Ik mis je elke dag. Ik weet jij wil een lach, maar ik mis je.

(uit: brief aan nonkel Wouter)


Ik ben nu begonnen aan een laatste stukje leven na Alice. Hoe kort of hoe lang dit nog zal zijn is natuurlijk onbekend, maar dat het een grote verandering zal zijn is zeker.

(uit: brief aan Alice)


Lieve schatten alle drie!!

Hopelijk vinden jullie energie bij elkaar.

(uit: brief aan de drie wijzen, mijn schatten nu helmelburgers)


Ik kan dat, maar wil het niet, omdat ik besef dat we elkaar dan breken. Misschien is dat nog wel het ergste. Misschien is dat net liefde.

(uit: brief aan Alex, mijn soulmate)


Jouw noeste hand, jouw stalen hoofd. Jouw groot, geïnteresseerd hart als ik er was. Jouw interesse in wat is. jouw passie in wat was...

(uit: brief aan Peter grootvader)


Ik wil dat je weet hoe dankbaar ik ben voor alles wat je voor mij, voor ons, je gezin hebt gedaan.

(uit: brief aan lieve papa)


Liefde dus. Alles is liefde, ook de pijn van dit verdriet.

(uit: brief aan lieve papa)


Geef me nog een glimlach. Of kom naar mij in donkere nachten. Neem me vast als het nodig is, want ik weet niet hoe dit moet, die oneindige onvulbare leegte.

(uit: brief aan lieve Mamie)


Je hold you close within our hearts and ther you will remain. To walk with us throughout our lives until we meet again.

(uit: A christmas letter to Heaven, Anouk)


Ik mis rijsttaart met kriekjes en weten dat er een bolletje deeg opzij ligt voor mij. Ook al was ik al 20. Mama bakt ook wel rijsttaart, maar er is nooit een bolletje deeg.

(uit: brief aan liefste moeke Francine)


Mijn verdriet is groot, zeer groot en zal nooit meer weggaan. Ik hoop dan ook dat als eens mijn uur gekomen is, je weer te ontmoeten.

(uit: brief aan liefste Willy)


We missen je plagerijen, je aanwezigheid en als we gaaan wandelen, word je telkens vernoemd: "Ward zou weten langs waar we moeten gaan."

(uit: brief aan Ward)


Je was niet alleen een droom van een schoonvader, maar ook een grootvader uit de boekjes.

Vandaag sneeuwt het. Ik ben zeker dat je aan onze deur gestaan zou hebben, met een zelf gemaakte slee of zo. En wij dan: "Kom binnen om iets te drinken?"

(uit: brief aan Paul)


Jouw meest memorabale woorden waren ook één van je laatste: "Ik ga mijn vleugeltjes maar weer aandoen." Wat dit ook moge betekenen, die woorden blijven voor onze mooie kinderen en mij een ware zegening.

(uit: brief aan mijn overleden echtgenoot, Bie)


Dagdagelijks wordt jouw naam genoemd, soms met een lach, soms met een traan.

(uit: brief aan lieve Niels)


Soms heb ik een moment en dan wil ik me alleen op jou focussen.

Ik hou van jou.

(uit: brief aan beste tito Ward)


Ik wil dat jullie gelukkig zijn, ook al heeft jullie mama nog verdriet.

Als ooit die dag komt, willen jullie mij dan opwachten?

(uit: brief aan m'n twee engeltjes)


En ik hoop heel hard dat ik u ooit terugzie. Daarom heb ik geen bang meer van de dood. Want dan ben ik waar ik het liefste wil zijn. Bij u...

(uit: brief aan lieve papa)


Het is jammer dat je niet meer bij ons bent.

(uit: brief aan allerliefste vokke)


De mensen hingen aan je lippen, want je was een geboren verteller met een hart van goud.

Ik kan vol trots zeggen dat je mijn "Heerom" - Pater Hechtermans was.

(uit: brief aan lieve Heeroom)


Als ik dicht tegen je aan zat en me klein maakte, paste ik bijna onder je oksel. Hoe veilig was dat? Je viel dikwijls in slaap, dat was nog veiliger want dan moest het wel veilig zijn.

(uit: brief aan lieve oma)


Jullie voorbeeld van hoe complementariteit in zijn en in liefde leidt tot zo'n waardevolle familieband, is voor mijn levensbepalend en een blijvende inspiratie.

(uit: brief aan beste opa en oma)


Ik, je noemde mij méér dan 20 jaar... mijn ventje, zal zeker voelen dat je niet veraf bent want jij hebt sinds +6/03/20 een bijzonder plaatske in mijn véél te gevoelig hart.

(uit: brief aan mijn grote liefde, nu Nelly-zaliger)


Deze brief speciaal om jou te laten weten dat de liefde tussen jou en mij, jouw ventje, sterker is dan de dood!

(uit: brief aan mijn grote liefde, nu Nelly-zaliger)


Doorheen het leven wandelden we op elkaars levenspad, soms dichtbij, soms veraf... steeds wetende dat we er voor elkaar waren...

(uit: brief aan Haryanti)


Weet jij nog hoeveel deugnieterij wij hadden uitgestoken? Hoe vaak we onder ons voeten kregen omdat we weer eens wat deden dat niet mocht? Ik zou al het geld op de wereld geven om jou nog een laatste keer te horen, al was het om ons eens goed onder onze voeten te geven!

(uit: brief aan peter Henri)


Nooit vergeet ik de dag dat ik eindelijk jouw passie kon delen "de duifkes".

Ik was nog heel klein, maar dit moment staat op mijn netvlies gebrand. Zo spannend was het.

(uit: brief aan mijn liefste pepe Roger)


Monique, lieve echtgenote, moeder van onze kinderen, grootmoeder van onze kleinkinderen, ik zal je nooit vergeten, ik blijf van je houden en ik hoop heel snel je te mogen vervoegen waar je ook bent want ik kan niet leven zonder jou.

(uit: brief aan Monique)


Waar je ook bent lieve mama, welke vogel je ook bent, ik hoop dat we elkaar ooit eens zullen terugzien. Dat ik weer alles met je kan delen en we er weer voor elkaar kunnen zijn, want jou verliezen, voelt echt als een gemis en een leegte.

(uit: brief aan allerliefste Bonnie, allerliefste Ida, allerliefste mama)


Dat wij samen nooit meer nieuwe herinneringen gaan maken kan ik nog niet beseffen. Ik zal je herinneren als die ruwe bolster, blanke pit. Een grote, stoere en sterke man met een klein hartje.

(uit: brief aan lief neefje)


Ik hoop dat je de rust voor jezelf hebt gevonden daarboven. Dat je je niet meer druk hoeft te maken. Gewoon jezelf mag zijn. Met lieve mensen en dieren om je heen. Op een mooie/fijne plek.

(uit: brief aan lieve/beste Anne)


Ik draag wel veel mooie herinneringen van jou mee, die zitten voor altijd diep in mijn hart.

(uit: brief aan grote broer, Etienne)


En vooral, waar ik het het moeilijkste mee heb, is dat ik niet meer heb kunnen zeggen dat ik van je gehouden heb en nog van je hou.

(uit: brief aan lieve mama, Monique)


Van hart tot hart leefde je in stille verbondenheid jouw devies: "Pour vivre heureux, vivons cachés".

(uit: brief aan geliefde overledene, dag engel van vrede)


Wivine, ik mis je nog steeds en vooral in kleine dingen. Maar het komt wel goed. Ik neem je mee in mijn verdere leven en wie weet zien we elkaar ooit ergens eens terug.

(uit: brief aan Wivine)


Straks moeten we alleen verder.

Moeilijk maar met veerkracht, zoals jij het ook zou willen.

(uit: brief aan broertje)


Jij die altijd voor iedereen klaar stond "een rots in de branding", de vrolijkheid zelf, altijd optimistisch en positief.

Zovelen heb je terug op weg geholpen, vreugde en plezier in het leven gegeven...

alleen zag je niet dat ook jij zulke zorg kon nodig hebben.

(uit: brief aan Frauke, muis, lieve schat, mijn jongste dochter)


Blijf maar aan de touwtjes trekken, terwijl ik me wikkel in nieuwe woorden en me ontwikkel in nieuwe ontmoetingen. Tot we terug samenvloeien en jij begint daar waar ik eindig en omgekeerd.

(uit: brief aan Nachtsprookje)


Het voelt al zo lang geleden dat ik jou heb gezien.

Als ik een wens kon doen, dan zou ik jou nog een keer willen zien.

(uit: brief aan lieve broer)


Mijn verleden is weg, mijn toekomst: de kinderen, kleinkinderen en het ongeboren achterkleinkind zijn mijn troost.

(uit: brief aan mijn lieve ouders)


En toen je eindelijk kreeg wat je nodig had en ik de rust over je zag komen, voelde ik dat het tijd was om je los te laten... hoe pijnlijk het ook was... ik moest nu nogmaals de navelstreng doorknippen... en dit keer doet het het meeste pijn.

(uit: brief aan lieve, lieve mama)


Vol vertrouwen je te leren kennen, raakte ik je kwijt. Je was er even maar dan toch niet. Een versteend verlangen.
...

Ik houd de liefde nog even bij.

(uit: brief aan het broertje of zusje van Maurice)


Liefste Mercedes, wij gaan door. Voor jou. Elke dag die ons nog rest verwijdert ons verder en brengt ons tegelijkertijd dichter van / bij jou.

(uit: brief aan mijn allerliefste Mercedes, liefste dochter)


...Want voor mij betekende je meer dan alleen een mama te zijn. Want eigenlijk durf ik te zeggen dat je mijn allerbeste vriendin waart.

(uit: brief aan mijn allerliefste mama)


Ik hoop dat ik de juiste beslissing heb gemaakt, want daar twijfel ik nu aan. Hoewel ik je nooit heb ontmoet, hield ik toch al heel veel van jou. Je blijft mijn kleine wondertje.

(uit: brief aan liefste wondertje)


Zoetje, wat mis ik je in die kleine dagdagelijkse dingen: geen leeg huis als ik van school thuiskom, geen lege plaats aan tafel, iemand die bij me zit 's avonds in de zetel en waar ik kan tegenaan kruipen als ik me ellendig voel, iemand om 's avonds "slaap lekker" tegen te zeggen en iemand waarmee je een nieuwe dag kan beginnen....

(uit: brief aan liefste Marc)


1 troost... het was opa zijn paradijsje daar...

(uit: brief aan opa)


Direct werd ons dochter van ons weggenomen zonder dat ik haar had gezien.

(uit: brief aan mijn levenloos geboren dochter)


Moedertje, moedertje, een geluk dat jij dat allemaal niet meer hoeft mee te maken.

'k Hoop dat je me een beetje kan vergeven voor de tijd dat je hier misschien niet meer wilde zijn, dat ik je nog niet kon laten gaan. Rust maar goed uit, 'k probeer een goed mens te zijn zodat we elkaar strakst terugzien in het paradijs!

(uit: brief aan moeder)


Toen ik een kind was, vertelde je me dat een rups niet meteen tot een vlinder kan groeien of dat je niet fantastisch moet zijn om te starten, maar dat je moet starten om fantastisch te worden. Vroeger begreep ik hier weinig van.

Maar hoe ouder ik werd, hoe meer deze woorden betekenis kregen.

(uit: brief aan liefste papa)


Spreid je vleugels nu maar uit en vlieg voor altijd als een vlinder met ons mee.

(uit: brief aan lieve kleine vlinder)


Mocht ik jou ontmoeten, dan laat ik jou niet los, dan hou ik jou vast... in stilte.

(uit: brief aan liefste Leetje)


Ik mis het ons en het wij.

Echt ik doe mijn best schat, jou geduld en kalmte, jouw nuchterheid, jij kon mij geruststellen, jij waakte over mij, bij jou was ik veilig.

(uit: brief aan Eddy)


Ik hoop dat het nooit overgaat, al die dingen die ik voel, want ze verbinden mij met jou. Eindeloos hard verbinden ze mij, met jou.

Ik hoop niet dat het zomaar overwaait, dat gevoel. Niet zonder opnieuw, met een dubbel zo intens terugkerende kracht, mijn binnenste te verslinden - een windstille ruimte met zijn nakende vertrek achterlatend.

Want dan ben ik jou voor altijd kwijt. Dan is er slechts leegte wat rest. Liefdeloze leegte.

(uit: brief aan liefste mama)


Een gelukkige verjaardag, ik wou dat we dat samen konden vieren.

(uit: brief aan liefste nonkel Wouter)


Wat mis ik het meest. Is je onbegrensde liefde.

Je spontaniteit, je zot doen.

Wat mis ik het meest... Weten dat er altijd iemand me graag ziet, gelijk welke fouten ik ook maak.

(uit: brief aan moedre, mama)


Ach lieve Puddle, op dat moment ging alles om me heen drijven. Niks bood me nog houvast. Ik zakte weg. Je was dood. Zelfs al was je heel pril, voor ons blijf je ons eerste kind, en zijn we je dankbaar voor de diepste liefde die we mochten voelen.

(uit: brief aan lieve Puddle)


We zijn blij dat het is gelukt om je graf naast dat van papa te hebben. Het biedt en zekere troost...

Ik hoop dat het lijden nu voor je is gestopt. We denken nog veel aan je.
Hopend je terug te zien in een volgend leven...

(uit: brief aan liefste schat)


Kort na je dood verscheen er overal waar we gingen een witte vlinder en echt, dat is een symbool geworden voor ons, de kinds, Kathy, oma, uw zus. Kortom, iedere keer als we een witte vlinder zien, weten we dat je eens komt kijken hoe het met ons gaat en je komt altijd dichtbij.

(uit: brief aan mijn pa, opa, Dirk)


Met deze brief neem ik nu afscheid van je, mijn hart vol verdriet en spijt omdat ik je toen alleen heb laten gaan.

(uit: brief aan mijn Sarah)


Ik zoek troost in de gedachte dat jij nu bij mijn kleine, mooie, lieve Mia* bent. En ik weet zeker dat jij goed voor haar gaat zorgen. Samen wachtend tot we allen weer hereningd zijn.

(uit: brief aan liefste peter)


Ik mis je hard!

Ooit kom ik je bezoeken, maar nu niet.

(uit: brief aan lieve opa)


Onzichtbare, maar allesoverheersende aanwezige liefde voor jou.

Onzichtbaar gemis voor de buitenwereld, wanneer ik vanbinnen rouw om jou.

(uit: brief aan lieve Nolan, dag oudste zoon van ons)


Ik weet vooral dat ik je zo af en toe, en dat is meer dan eens, ontzettend hard mis. Je 'papa knuffels' een beetje harder nijpen dan bij een gewone knuffel.

Waar is je schouder waar ik af en toe op wil uithuilen, zelfs wanneer ik 30 ben.

Ik kan nog zo boos op je zijn, maar ik heb gezien dat dat vooral is omdat ik je zo verdomd hard mis.

(uit: brief aan papa)


Hopelijk vind je nu de rust die je om allerlei redenen niet vond onder ons. Zolang je leeft in onze herinnering ben je niet dood.

(uit: brief aan Benjamin)


Toen begon het, moeten geloven en aanvaarden dat je er niet meer was.

Wat heb ik diep gezeten, hartzeer bestaat echt.

Een stuk van mezelf was verdwenen en ik wist met mezelf geen blijf.

(uit: brief aan pa)


Lieve Lotte, ooit zien we mekaar terug, dat weet ik zeker, nu kan ik je niet meer aanraken maar jij raakt mij voortdurend.

(uit: brief aan lieve Lotte)


Ik kende je door en door. Het maakt me verdrietig. Omdat ik een dieper besef krijg hoeveel verdriet je hebt gedragen.

Ik neem je mee. Mijn hele leven.

(uit: brief aan lieve mama)


Soms ben je wat verder weg, soms komt een vlaag verdriet op me af die dan als een mist dagenlang kan blijven hangen.

Soms heb ik zin om te schreeuwen, om roepend te vragen of ik nu echt de enige ben met een veel te grote portie verdriet?

(uit: brief aan lieve Ann)


Mijn verdriet blijft knagen aan mijn hart, binnen in mij waar jij verborgen bent.

Herinneringen die pijn blijven doen.

Kom ik dit ooit te boven?

(uit: brief aan mijn liefste schat, mijn "Bieken")


Ik mis je... ik zou het 1000 keer schrijven maar het helpt niet. Komt misschien nog... misschien moet ik meer geduld hebben...

Het is midden in de nacht en ik kan niet slapen.

Vandaag is het jouw dag en ik stuur je knuffels van ons en de kindjes. Ik hoop dat je ze krijgt. Ooit.

(uit: brief aan liefste ma'tje)


Het is leeg zonder jou, maar vol van liefde voor elkaar, en voor jou.

Ik mis je.

Mijn wervelwind van wonderliefde, het waait zo hard niet meer. Ik haat de stilte die jouw afwezigheid bracht.

(uit: brief aan mijn lief)


Sinds jouw overlijden, is ook mijn boot een beetje stuurloos. Met je stem in mijn hoofd, probeer ik te roeien doorheen diepe waters. Je hebt de peddels aan mij doorgegeven en ik ben niet langer passagier. Ik zie voor het eerst gevaren op zee maar mis jou als kapitein om hiermee om te gaan.

(uit: brief aan lieve oma Laura)


Een moeder, een grootmoeder, een overgrootmoeder... we zullen je nooit uit onze gedachten wissen.

In zoveel herinneringen blijf je bij ons.

Er komt geen gisteren, geen vandaag en geen morgen meer, alleen maar heimwee.

Rust zacht Bomma

(uit: brief aan bomma)


"Allemaal anders!"

We komen allemaal ergens vandaan...
We hebben allen andere levens...
We volgen allen een bepaalde weg...

Wij koersten recht door zee... alleen wij hadden de zuiderwind niet mee...

(uit : brief aan Bertje, Senne'ke en Jonas)


Lieve grootmoe, we missen jou nog elke dag. We koesteren elke herinnering als de mooiste gouden ring.

(uit: brief aan lieve grootmoe)


"Pakt ou nog een snoepke en rijdt voorzichtig hé" waren vaak je laatste woorden na een bezoekje, maar als ik nadenk over wat ik je echt wil zeggen lieve grootmoe, is dat ik je graag zie en nooit zal vergeten.
Ik mis je zo hard.

(uit: brief aan lieve grootmoe)

Ik wil je graag bedanken voor de 31 mooie jaren dat we samen zijn geweest. Het mocht voor mij nog véél langer duren.

(uit: brief aan mijn lieve Dolly)


Hoe krachtig is die liefde niet, zelfs nu voel ik ze nog in iedere vezel, de liefde als een dik touw, onbreekbaar, voor altijd met jou verbonden! Dat touw is er altijd geweest en precies dat touw vol liefde heeft ervoor gezorgd dat ik bleef doorgaan.

Dat ik, hoe zwaar en diep ik ook zat, telkens opnieuw rechtstond. Ik trok me als het ware op aan het touw van onze liefde!

(uit: brief aan mijn lief Marc, mijn lieve echtgenoot)


Ik keek papa in de ogen en vroeg of hij klaar was voor een tweede kindje. Hij stemde meteen in en ik had tranen in de ogen van geluk.

(uit: brief aan mijn lieve schat)